Marie Davidson is een cynische ‘Working class woman’

door Daan Leber

Marie Davidson heeft niet bepaald stilgezeten. In 2016 brak ze door met ‘Adieux au dancefloor’, vorig jaar verscheen samen met haar partner Pierre Guerineau ‘New path’ onder de naam Essaie Pas, en met ‘Working class woman’ klokt de teller af op drie albums in twee jaar. Met haar spoken word over elektronische beats wist de Canadese meteen een eigen gezicht te creëren.

Dat eigen gezicht komt ook op instrumentaal vlak duidelijk tot uiting. Net als op haar voorgaande albums is ook nu weer een combinatie van leftfield techno doorspekt met electro en acid-elementen present. Hoewel er 4/4-ritmes aan bod komen, is het geheel toch net iets gevarieerder. De ene keer verschilt de intensiteit (die hoge toppen scheert in bijvoorbeeld ‘Your biggest fan’), dan jaagt de hardware-acid van ‘Lara’ het tempo de lucht in, of passeert elektropop de revue (‘So right’) om met een ideale comedownplaat (‘La chambre intérieure’) te eindigen. Overal is duidelijk dat de hoofdmoot van de songs via synths en drumcomputers tot stand gekomen is, wat in het wereldje altijd op goedkeuring kan rekenen. De grootste kracht van de muziek is echter dat ze het voorspelbare weet te ontwijken, waardoor je vaak het gevoel krijgt dat de nummers zowel in een club- als concertcontext tot hun recht kunnen komen.

Toch hangt over dit alles een donkere schaduw. Op het titelnummer van ‘Audieux au dancefloor’ werd de schaduwzijde van de club al zachtjes verlicht, maar ‘Working class woman’ zet bruut de spots erop. Vooral in ‘Your biggest fan’ en ‘Work it’ haalt Davidson vocaal uit. In die eerste imiteert ze met spottende stem alle goedbedoelde opmerkingen die ze als (vrouwelijke) artiest te horen krijgt. Dat gaat over mensen (mannen?) die verwonderd zijn over de hoeveelheid gear die ze meezeult naar optredens, tot vragen of ze drugs kan scoren. De donkere synthlijn met een enkele harde bas zet muzikaal haar mening over zo’n “fans” nog nadrukkelijker in de verf. Haar antwoord krijgen we vervolgens te horen in ‘Work it’. Het nummer plaatst zich in een traditie van bijvoorbeeld Rihanna en Britney Spears waarbij nadrukkelijk aan bod komt dat succes niet zomaar in je schoot komt vallen.

Het opvallendste is echter de militante wijze waarop Davidson haar lyrics bijna scandeert, en vooral het veel scherpere cynisme dat onderhuids opgeroepen wordt in vergelijking met ‘Adieux au dancefloor’. Het lijkt haast alsof ze veel liever iets anders zou doen dan “die vervelende job” als muzikante. Dat sentiment blijft vervolgens over de hele plaat hangen. ‘The psychologist’ en ‘The tunnel’ voegen daar nog een meer dan fikse scheut paranoia bij, waardoor het zelden 100% aangenaam is om ‘Working class woman’ te beluisteren. Raar maar waar is de snerpende acid van ‘Lara’ en ‘Workaholic paranoïd bitch’ nog het minst ongemakkelijk, omdat beide songs geen vocals bevatten.

Marie Davidson bevestigt niet alleen: ze overstijgt met haar laatste album de verwachtingen. Met nummers die zowel tot hun recht komen in een zweterige kelder als in een uitgekiende liveshow, brengt de Canadese een zeldzame gelaagdheid aan in een scene waar tracks vaak voor één van beide settings moeten kiezen. Daarnaast weet ze je op een onderhuidse manier heel sterk in de war te brengen, tot zelfs wat angst aanjagen met haar lyrics en de manier waarop ze die over de instrumentatie brengt. ‘Working class woman’ is een ongemakkelijke rit, en tegelijk/daardoor een kanshebber voor menig eindejaarslijstje.