Meatbodies sturen je naar whammy wonderland met ‘Alice’

door Mattias Goossens

Meatbodies leverden in 2014 een album af dat onze volumeknop spontaan naar 11 deed springen. Op hun tweede langspeler gaan Chad Ubovich en zijn kompanen voor een iets subtielere aanpak, al zijn slopende riffs nog steeds het handelsmerk van dit Californische gitaargespuis.

De band komt uit dezelfde ‘In the red’-stal als Wand en Ty Segall. Met die laatste vormt Ubovich overigens hardrock-fenomeen/onomatopee Fuzz. Het beukende hardrockgeluid van die band sijpelt nadrukkelijker door in de wondere wereld van ‘Alice’. Hoe dieper je afdaalt in dat Wonderland, hoe ontzagwekkender de uithalen worden. Naast glam- en hardrockinvloeden is er eveneens een flinke dosis psychedelica aanwezig – Ubovich haalt in het titelnummer z’n beste Syd Barrett-imitatie boven, en de vreemde bliepjes lijken geplukt van een Gong-plaat.

Gezien de albumtitel zijn de knipogen naar geestverruimende psychedelica niet bepaald verwonderlijk. Om de link met het verhaal van Lewis Carol te zien, hoef je evenmin een literair connaisseur te zijn. Er bestaan weinig sprookjes die zo veel rockmuziek hebben geïnspireerd als ‘Alice in wonderland’, zeker gedurende de tijdsperiode waarnaar de band muzikaal refereert. Meatbodies toveren de fantasiewereld op hun manier om tot een dystopisch hellegat, met Chad Ubovich als slechtgemutste mad hatter van dienst.

Volgens de band is Alice “a message, a hidden commentary of modern day, bathed in fantasy, abounding in ecstasy, feeling colors. Alice is no religion, but may be seen as one. Alice is no person, no god. Alice is an idea, a feeling, covered in pink lace.” Verwacht je echter niet aan een portie Ingeborg-zweverigheid. Officieuze opener ‘Kings’ maait bijvoorbeeld de koorknaapjes in de achtergrond omver met een uitwaaierende solo, en in ‘Disciples’ en ‘Count your fears’ werden respectievelijk ongebruikte riffs van T. Rex en Black Sabbath afgestoft. 1-2-3 en headbangen maar.

Deze plaat bevat meer hoeken en uitschieters dan hun debuut, terwijl de mengeling van kosmische knoppendraaierij en stompende riffs ervoor zorgt dat de voor de hand liggende invloeden nooit oubollig of ongeïnspireerd klinken. ‘Creature feature’ is dan weer op maat gesneden voor verlaten autostrades in versleten cabrio’s. ‘Scavanger’ probeert hetzelfde, maar valt iets te voorspelbaar uit.

Meatbodies laten de strijdkreetjes achterwege en kiezen op het tweede deel van de plaat resoluut voor de frontale aanval. Die verloopt helaas niet bijster goed gecoördineerd, waardoor samenhang bij momenten ver te zoeken is. ‘Gyre’, het langste nummer van de plaat, lijkt zelfs in twee onsamenhangende delen uiteen te vallen. Gelukkig herpakken ze zich net voor het einde in ‘Fools fold their hands’, dat na een zinderende finale teder wordt neergelegd.

De herspeelbaarheid van ‘Alice’ ligt ietsje lager dan het los uit de pols rockende debuut. De stijloefeningen die Ubovich uitprobeert zijn wel interessante experimenten en blijven beter hangen dan op het tweede album van Fuzz. Bij deze is 2017 met een stevige scheut patchoeli besprenkeld.