Meer song dan singer op ‘Ancestor boy’ van Lafawndah

door Anton Creemers

Het wordt stilaan aangenaam druk in de wereld van de vrouwelijke, experimentele r&b-singer-songwriters. Van onze eigenste Tsar B over dat ander Lage Landen-talent Sevdaliza, de Britten Clara La San en Tirzah tot Amerikaanse licht- en zwaargewichten als Kelsey Lu en Solange, die recent nog die onaangekondigde topplaat dropte: wij kunnen die opstoot van talent alvast helemaal smaken. Toe te voegen aan dit wereldje is zeker en vast Warp-artieste Lafawndah, die eerder al de gesmaakte ep ‘TAN’ uitbracht en naast een eclectische radioshow op NTS ook naam maakte door haar affiliation met onder meer die andere sterke vrouw, Kelela, alsook getalenteerde producers als Night Slugs-oprichter L-Vis 1990 en het Canadese duo Teengirl Fantasy. Om haar kandidatuur nog extra kracht bij te zetten lanceert de Egyptisch-Iraanse Yasmin Dubois haar eerste langspeler ‘Ancestor boy’ op haar eigenste Concordia label. Dat debuut toont tekenen van talent, maar dient op sommige vlakken nog wat fijner afgewerkt te worden.

‘Ancestor boy’ zou – aldus de persrelease – een coming of age-verhaal zijn over Dubois’ vele omzwervingen (Teheran, Mexico-Stad, LA, NY en huidige thuisstad Londen) en – eerlijk gezegd – voor een keer is die bijgeleverde uitleg niet gewoon een dure hoop woorden. De teksten en titels volgen het opgroei-thema en worden begeleid door een globaal klinkende sound die club en traditionele instrumenten vermengt. Mee aan het roer van de productie staan de eerder vernoemde L-Vis 1990, die een vleugje Londense clubsound weet toe te voegen, Nick Weiss (één helft van Teengirl Fantasy), wiens samplekit een prominente steunpilaar vormt in single ‘Daddy’, en tot slot Aaron David Ross (ADR),  die hier ambient-advies verschaft. Het is niet alleen op papier een mooi ensemble, de productie is vast en zeker de sterkste kant van het album. Of het nu de combinatie van eenvoudige hand drums met de vervormde tonen van trompet en oed (een Midden-Oosterse luit) op het einde van ‘Parallel’ is, de hardcore-ritmes in opener ‘Uniform’, de subtiel verslavende melodie van ‘Daddy’ en ‘I’m an island’ of de imposante layers in ‘Blueprint’, telkens draagt de productie meer bij dan de zangpartijen van Dubois.

Dat gezegd zijnde, de hooks van ‘Daddy’ en ‘Storm chaser’ zijn heerlijk catchy en de samenwerking met Jamie Woon in het gevoelige ‘Joseph’ verdient meer dan een vermelding. Het is de toon van die laatste, een soort zachte parlando à la FKA Twigs waarvoor Lafawndah’s stemgeluid zich het best leent. Krachtigere stukken zoals het refrein van ‘Uniform’ en ‘Ancestor boy’ zijn ook best te genieten, het zijn echter partijen in het tussentempo die tegenvallen. Hierbij zijn het de hard uitgesproken d- en t-klanken en sissende s-klanken die alle kanten opbotsen zoals in ‘Vous et nous’ en een haperend gevoel veroorzaken: met mate nog wel te appreciëren, in het algemeen veel te dominant.  Daarnaast zijn er de autotune-schommelingen in de lange noten in onder andere ‘Substancia’ en ‘Oasis’ die op zich wel bijdragen aan de feel van het nummer, maar vaak niet voor voldoening zorgen. Die lange noten pakt ze dan veel beter aan in ‘Blueprint’, wellicht de reden dat het nummer één van de uitschieters is.

Als debuut kan ‘Ancestor boy’ qua productie zeker en vast zijn intrede maken in het experimentele r&b-wereldje, het is echter in de zangpartijen dat Lafawndah bij momenten door de mand valt. Haar zangstem mist een zekere graad van finesse om echt indruk te maken naast die van pure zangeressen als Kelela of Kelsey Lu. Zoals eerder gezegd, er is nog fijnere afwerking nodig.

Lafawndah speelt in september op HORST (info & tickets).