Melody’s Echo Chamber schippert met ‘Bon voyage’ tussen psychedelische bevreemding en bedenkelijke experiment

door Gilles Dierickx

Als Kevin Parker ergens z’n muzikale zegen over geeft, kan je ervan op aan dat de artiest in kwestie prettig gestoord is of een duidelijke uniciteit uitstraalt. Wel zeker als Tame Impala ook niet twijfelt om ze mee te nemen op tour: het tilde de carrière van Jagwar Ma en Temples van de grond, en ook Melody’s Echo Chamber plukte er de vruchten van. Parker producete zo ook het debuut Melody Prochets soloproject uit 2012, en voorafgaand werd ze al gepitcht als openingsact bij Tame Impala-shows.

Dat de dromerige, op broeierige synthpop gestoelde sound van Melody’s Echo Chamber spek naar de bek van het Australische multi-wonder is, verbaast weinig. Het nieuwe ‘Bon voyage’ gooit die registers verder open en kiest resoluut voor een pittiger geluid. Hoewel Parker dit keer niet aan de knoppen zit, valt vanaf minuut één op hoe Prochet goed luisterde naar recenter werk van Tame Impala en de catchiness daaruit absorbeert. Wollige baslijnen, rollende drums en uitgestreke toetsentapijten trekken ‘Cross my heart’ op gang, iets waarvan eerstgenoemden sinds ‘Currents’ hun handelsmerk maakten.

Gelukkig kleurt Melody’s Echo Chamber nooit lang binnen dezelfde lijntjes: een openingstrack meteen zo’n kleine minuten laten duren, het getuigt van heel wat durf. Flarden hiphop, barokke strijkers en een heuse fluitsolo passeren kort achter elkaar de revue, terwijl ‘Breathe in breathe out’ dan weer speelt met vallende tempo’s, kletterende percussie en een flamenco-laagje.

Het Oosters aandoende, extreem groovy ‘Desert horse’ lijkt daarna op het eerste gehoor grote kanshebber om de uitschieter van de plaat te worden, maar helaas verkiest Melody op haast ongrijpbare Björk-wijze voor random vocale vervormingen, en schopt ze iedere houvast het nummer uit. Prochet en haar band vergalopperen zich verder nog enkele keren op ‘Bon voyage’.  Wat het anderhalve minuut durende, bijna dissonante en vooral nietszeggende ‘Var har du vart’ – vanwaar dat Zweeds? – wil voorstellen, wij hebben er het raden naar, en ook ‘Visions of someone special’ schippert teveel tussen psychfolk en ingehouden lofi indie om langer dan één strofe te kunnen boeien.

De Pink Floyd-sferen die ‘Quand les larmes’ inkleuren, voelen dan weer wél heel fris aan, steeds dankzij de ingehouden melodieën in de strofes. Prochets aandoenlijke zacht-hese stem haakt hier netjes in de synth- en gitaarsolo’s. De groep propt het nummer voor een keer niet vol met kilo’s maatwisselingen of vreemde intermezzo’s, en weet geheel volgens de regels van de 70’s-psychedelica en -progrock doorheen een dikke zeven minuten aan uitgesponnen muzikale geestverruiming te doen. ‘

Afsluiter en vooruitgeschoven single ‘Shirim’ houdt het kopje net boven water, al neig je ook hier vooral die less is more-momenten te onthouden. Het zijn de zingende basjes, de punchy beats en de zweverige psychedelica-franjes die Melody’s Echo Chamber karakter geven, en die werden op ‘Bon voyage’ wel érg vaak verdrongen door pseudo-avant gardistische trekken in tempo’s, instrumentenkeuze en productie. Zeven tracks blijft verder ook bitter weinig, zeker wanneer je zes jaar tussen debuut en opvolger laat. Het zou ons niet verbazen mocht Kevin Parker dat geëxperimenteer getemperd zou hebben.