Miles Kane is gewoon goed op ‘Coup de grace’

door Koenraad Stevens

Vijf lange jaren na ‘Don’t forget who you are’ (2013) – een album waar wij absoluut gek op waren – komt Miles Kane met zijn derde solowerk. Het verwondert bijgevolg niet dat de verwachtingen hooggespannen waren. Een overweldigende rockplaat is ‘Coup de grace’ helaas niet geworden, al blijft Miles Kane een degelijke songschrijver.

Tijdens de sabbat van zijn solocarrière heeft Miles naast zijn activiteiten met Alex Turner in The Last Shadow Puppets ook gezongen in Beatles-tribute Dr. Pepper’s Jaded Hearts Club Band naast o.a. Matthew Bellamy (Muse). ‘Cry on my guitar’ doet vermoeden dat die laatste een bron van inspiratie is geweest. De intro en strofes hebben een erg hoog Muse-gehalte, daar waar het refrein old school Miles Kane is. Dat laatste kan overigens ook gezegd worden van ‘Loaded’, een prima ballad met een niet zo melige tekst die samen met Lana Del Rey werd geschreven. Ook opener ‘Too little too late’ is meteen raak. De pijlsnelle openingstrack komt hard binnen en doet meteen goesting krijgen in meer – niet toevallig dat die andere britpopheld Jamie T hier aan meewerkte.

Als vanouds wisselen de ballads en de uptempo knallers elkaar af, al blijft het wauw-effect vaak uit. “Gewoon goed” vat een groot stuk van het album samen. Zo mag de titeltrack, die werd gebaseerd op WWE-wrestler Finn Bálor, er best zijn ondanks de eentonigheid. Het daaropvolgende ‘Silverscreen’ is een pure opvuller. Ook afsluiter ‘Shavambacu’ heeft weliswaar een luchtig refreintje, maar laat zich dan weer kenmerken door idiote lyrics. “Shavambacu” is wat Miles’ grootmoeder in haar gebrekkig Frans van “je ‘taime beaucoup” maakte. Het zal allicht geen sinecure zijn om steeds weer een andere titel of invulling te geven aan liefdesliedjes, al is het gebrek aan inspiratie hier wel erg duidelijk.

Nochtans bewijst Kane ook dat hij nog steeds in staat is het gemiddelde te overstijgen. ‘Killing the joke’ schiet erbovenuit, een puik opgebouwde introspectieve ballad waarin Kane zijn moody karakter vervloekt en zijn relatie met Alex Turner bezingt. Maar het is toch vooral ‘Something to rely on’ dat het absolute hoogtepunt vormt. Hoge snelheid, geweldig akkoordenschema en mega-aanstekelijk refrein. Het is net dat wat we iets te weinig te zien krijgen: dat tikkeltje extra waar we normaliter op worden getrakteerd.

Zulke songs tonen aan waartoe Miles Kane in staat is. Helaas dienen we deze keer te spreken over uitschieters, hetgeen meteen iets zegt over de rest van ‘Coup de grace’.