Monomono geeft iconische vrouwen een bedwelmende technostem op ‘Icon’

door Tobias Cobbaert

Wie soms in de underground van de Belgische elektronica vertoeft, heeft misschien al van het duo Monomono gehoord. Onder die naam specialiseren Hester Min Eén en Anne Van De Star zich in bedwelmende huiskamertechno. Deze krijgt dankzij het gebruik van Hesters viool ook een akoestisch kantje. De twee brengen al enkele jaren met mondjesmaat muziek uit, maar komen nu eindelijk met een volwaardig debuut in de vorm van ‘Icon’.

Op de plaat wil Monomono een stem geven aan iconische doch vaak ongehoorde vrouwen. Zo passeren onder andere Marie Curie, Medusa en Jeanne d’Arc de revue. Het zijn vrouwen die hun stempel op de geschiedenis drukten zonder daarbij zelf vaak gehoord of erkend te worden. Het duo werd hierbij deels geïnspireerd door ‘The world’s wife’ van poëet Carol Ann Duffy. In de gedichtenreeks richt ze zich op gelijkaardige wijze op onterecht genegeerde vrouwen uit de wereld- en literatuurgeschiedenis. Die stem wordt hun geschonken in de vorm van repetitieve vocals en spannende soundscapes, al dan niet voorzien van elektronische beats. Door de abstracte vormgeving is het niet altijd even makkelijk om de feministische boodschap te ontwarren. Desalniettemin staat de sfeer die wordt gecreëerd altijd prima op zichzelf.

Albumopener ‘Snakesss’ is een fluisterintro die in je nek hijgt en meteen de mysterieuze toon van de plaat zet. Daarna volgt ‘Resonance of the past’, een fraai soundscape met kolkende bassen. De robotachtige vocals doen bovendien eerder aan de toekomst dan het verleden doet denken. ‘Medusa’ is het eerste nummer dat als een volwaardig nummer aanvoelt. Het is een streepje muziek dat ons zeker niet doet verstenen en ons gewillig laat meeknikken op de gezapige bassen.

Doorheen ‘Icon’ worden de vormloze tussenstukjes afgewisseld met langere ambient techno-nummers. Die stukjes zijn leuk om de sfeer op te bouwen hoewel het vooral de lijvigere nummers zijn die indruk maken. Het opzwepende ‘Clouds’ is een fascinerende mix van nerveuze beats, mysterieus gefluister en een viool die zowel bestreken als getokkeld wordt. In ‘Jeanne’ zorgt het geprevel en de engelenzang voor een magisch moment. Het lijkt wel alsof we ons even Jeanne d’Arc wanen die door God wordt toegesproken. Van alle tracks zou het titelnummer nog het best werken op een conventionele dansvloer dankzij z’n stuwende beats.

Alle ideeën voor het album worden het mooist gebundeld op de laatste twee nummers. Deze zijn beduidend langer dan alles wat we voordien te horen kregen. ‘The devil’s wife’ en ‘If life means life’ zijn twee trage, slopende sfeerstukken waarin de narcotische bassen, cryptische zanglijnen en ambient passages mooi samenkomen in een grootse finale.

Op hun debuutalbum laat Monomono een techno-geluid horen dat misschien niet meteen door de boxen van de nachtclubs zal schallen. Het is echter wel het perfecte materiaal voor eenzame luistersessies in het holst van de nacht. Het sonische verhaal van de vrouwen die men een stem tracht te geven is niet altijd even rechtlijnig. Al zorgt dat vaak net voor het boeiendste resultaat.