Morrissey geeft zijn critici lik op stuk op ‘Low in high school’

door Kevin Bruggeman

Morrissey is terug. En dat nog wel met muziek, want met woorden was hij al een heel jaar uitdrukkelijk aanwezig. Naar ‘s mans oude gewoonte ging het steevast om provocerende uitspraken. Zo sprak hij zijn steun uit aan de extreemrechtse Anne Marie Waters, joeg hij de intellectuele elite tegen zich in het harnas door te dwepen met het huidige Israël en recentelijk nam hij in volle #metoo-periode de verdediging op van Weinstein en Kevin Spacey.

Nu is nuance de man wel vaker vreemd geweest, alleen werd hij deze keer niet enkel door journalisten maar ook door vele fans uitgespuwd. Zoals de VRT het niet langer opportuun achtte Bart de Pauw op te voeren wegens vermeend grensoverschrijdend gedrag, zo vinden veel voormalige fans het niet langer redelijk nog muziek van deze groothandelaar in grensoverschrijdende uitspraken te beluisteren. In de rock-’n-roll is het not done om te flirten met het politiek incorrecte denken.

Het was dus een voortreffelijk idee van de man om de wereld een nieuwe plaat aan te reiken. Sterker nog, de vooruitgeschoven single ‘Spent the day in bed’ was uitstekend. Met een motiefje dat zo weggelopen is uit een computergame etaleert de man dat hij zowel vocaal als verbaal in bloedvorm is. “Stop watching the news because the news contrives to frighten you”, sneert hij richting de pers – die nooit zijn beste vrienden zijn geweest. Maar daarop volgt dan “I’m not my type, but I love my bed”. Een muilpeer komt nooit zonder een glimlach bij Morrissey.

De jongen op de platenhoes die een bijl en een bordje “Axe the monarchy” vasthoudt, en songtitels als ‘Who will protect us from the police?’, ‘The girl from Tel Aviv’ en ‘Israel’, maken al snel duidelijk dat ‘Low in high school’ niet de grote verzoening met zijn criticasters zou worden. Jammer voor die laatsten scoort Morrissey in het openingstrio een zuivere hattrick. Zie de euforische blazers in combinatie met een aan ‘Personal Jesus’ refererende ritmesectie in opener ‘My love I’d do anything for you’. Denk aan de hamerende drums in ‘I wish you lonely’. Beluister ‘Jacky’s only happy when she’s on the stage’ en krijg de oorwurm niet meer uit je hoofd. Het behoort tot het beste dat de voormalige Smiths-voorman ooit heeft uitgebracht en bewijst dat niemand de perfecte popsong zo in de vingers heeft als hij.

Pas in de typische Morrissey-klaagzang ‘Home is a question mark’ wordt wat gas teruggenomen. Geen slecht nummer, maar hij heeft dit ooit beter gedaan. ‘I bury the living’ is het kloppende hart van de plaat. Zeven minuten lang worden alle registers opengetrokken om het relaas van een soldaat in een zinloze oorlog te verhalen. De ene tempowisseling volgt de andere op, om finaal een wel erg verrassend einde te schenken aan de luisteraar, lalala’s inclusief. Na de prachtige, aan pathos grenzende pianoballad ‘In your lap’ en de vrolijke flamenco van ‘The girl from Tel Aviv who wouldn’t kneel’, beseffen we dat dit een grootse en bovendien erg gevarieerde Morrissey is.

Jammer dat het drietal dat daarop volgt niet het voorgaande niveau haalt. Het handgeklap in ‘All the young people must fall in love’ irriteren, in ‘When you open your legs’ is het niet enkel de titel die matig klinkt, en de electronica in ‘Who will protect us from the police?’ klinkt te rauw voor Morrissey. Even overwogen we met een volle vinylplaat minder een erg zware sanctie; de knappe afsluitende ode aan Israël brengt ons evenwel nog op andere gedachten. Love him or hate him, maar Morrissey heeft een prachtplaat uitgebracht.