Op het kruispunt waar de elegantie van Caroline Polachek en de ijzige cloudrap van Bladee zich bevinden, daar opereert oklou al enige jaren. Ze versmachtte ons 5 (!) jaar geleden al eens met haar eerste mixtape ‘Galore‘. Haar prachtige soprano die over traag voortkabbelende elektronica en glitchy pop hymnes begeesterde, maakte – naast onszelf – ook in de muziekwereld heel wat fans. Diezelfde Polachek, maar ook Danny L Harle en A.G. Cook bleken fan. En terecht. De pandemieplaat klonk zowel desolaat als oprecht en warmhartig. Het is dus al een tijdje geleden sinds we van de Française hebben gehoord en keken dan ook halsstarrig uit naar haar volgende wapenfeit.
Waar ‘Galore’ je als luisteraar in een soort parallel universum – weg van alle miserie – tracht heen te plaatsen, ligt dat bij ‘choke enough’ anders. Het album is een soort ode aan het alledaagse waarbij zowel het mooie als de minder mooie aspecten aan bod komen. In plaats van je laten weg te dromen, gunt ‘choke enough’ je een directe blik in het leven van de Franse. Het album ligt bezaaid met soundscapes en samples die dat gevoel alleen maar versterken, alsof je op een wandeling gaat met haar doorheen haar oude woonwijk. “I felt the need to get more connected with elements of real life,”. “I’ve met new people, and even amongst my friends I’ve known for years, I can feel that there’s new energies. My sensibility has been drawn from things in real life.“, vertelt ze onder meer in een interview over het album.
Blaffende honden, zoemende krekels, gedempt gelach en het prachtige ‘(;´༎ຶٹ༎ຶ`)’ – de sample komt trouwens ook terug in ‘forces’ – waarin je een alarm in de verte hoort onder een pianoriedel. Het alarm zetten je hersenen aan het werk en doen je graven in je eigen herinneringen waar je dat eerder zou kunnen gehoord hebben en wekt – althans voor ons – een enorm gevoel van nostalgie op.
Ondanks dat ‘choke enough’ in hetzelfde trancey bad drijft, zijn er tal van dingen die het album onderscheiden van haar mixtape. Oklou spreekt op het album een groot arsenaal aan bijkomstige instrumentatie aan – waarbij dit op ‘Galore’ eerder beperkt bleef tot de magie van haar keyboards. Zo introduceert ze bijvoorbeeld folkgitaren (‘Blade bird’), trompet (‘obvious’), cello (‘family and friends’) saxofoon (‘ict’) en strijkers.
Het zijn de toevoegingen van die instrumenten die het album niet alleen relatable maken, maar de minimalistische, icy elektronica die aan de basis liggen van de songs, ook meer impact geven. De dissonante sax op ‘ict’ – kort voor ice cream truck – krijgt bijvoorbeeld het gezelschap van opgewekte synths die songs iets onschuldig, bijna kinderlijk geven. “Strawberry dancer / vanilla summer / driver pull over / ice cream truck“, klinkt het terwijl ze een ijskar achterna holt. Ook de xyolofoon (?) die ‘family and friends’ op gang trapt en de synthmelodie op ‘obvious’ hebben op de één of andere manier iets Middeleeuws in zich, een mogelijk verlengde van haar rijke fantasiewereld die ze als kind had en nu wil uitdrukken.
De echte kersen op de taart zijn echter de songs met features van Bladee en underscores evenals de laatste track op het album: ‘Blade bird’. Oklou neemt er voor het eerst de gitaar vast. En die zit haar als gegoten. “I’ve come to terms / My baby is a bird“, prevelt ze onder meer. De track voelt zoals toen A.G. Cook ten tijde van de pandemie op ‘7G‘ eveneens een gitaar vastpakte en er instant mee charmeerde. Je voelt bij de track eveneens dat dit slechts het begin kan zijn van iets moois, hoewel het het album op een prachtige manier afsluit. ‘Harvest sky’ voelt dan weer als de witchy climax op het album. De track voelt extra aanstekelijk doordat het hele album baadt in ambient elektronica. Het contrast tussen de song en de rest van het album is groot, maar voelt niet per se vreemd aan. Integendeel.
Op 2 maart stelt Oklou ‘choke enough’ voor in een uitverkochte Botanique (tickets & info). Wie er dus nog bij wil zijn, is gewezen op platformen als Ticketswap.