Op introspectieve boswandeling met Sea Wolf en ‘Through a dark wood’

door Mattias Goossens

Sea Wolf woont ondertussen al ruim tien jaar op het drielandenpunt van Bon Iver, Bright Eyes en The Shins. Debuut ‘Leaves in the river’ was in 2007 een van de betere albums die de hele americana-heropleving voortbracht, en sindsdien timmert de band rond Alex Brown Church noest verder aan die sound. Op ‘Through a dark wood’ is daar weinig aan veranderd: knisperende gitaarmelodieën, romantische teksten en spaarzame strijkers zorgen voor een album dat spontaan associaties met warme zomeravonden en kampvuren of gure herfstdagen onder een fleecedeken oproept.

Het centrale thema van deze vijfde langspeler is opnieuw beginnen. Zijn persoonlijke ontboezemingen raken momenteel een extra snaar, aangezien we binnenkort als maatschappij voor die opgave zullen staan. Zelf verbleef Church ook een tijdje in quarantaine, en gevoelens van radeloosheid, eenzaamheid, teleurstelling krijgen allemaal een plekje. “I went up, I went down the stairs / I took a picture and placed it on a chair /Went to the mirror and checked my hair / And if I’ve just been waiting, what am I waiting for?” vat hij de schijnbare uitzichtloosheid in ‘I went up, I went down’, waarbij het op- en aflopen van een trap als metafoor gebruikt wordt voor zijn emotionele toestand.

Na intro ‘Forward’ is ‘Blood pact’ meteen een knappe binnenkomer, met netjes gedoseerde “ooh ooh oohs”. Een beetje later valt het groovy ‘Forever nevermore’ op, en wat later bloeit ‘Under the spell again’ helemaal open. Het antwoord op Sea Wolfs innerlijke zoektocht blijkt in 1967 al geformuleerd door John & Paul, die hij krediet geeft in afsluiter ‘Two of us’. Hij draagt het op aan zijn zoon, vrouw en vrienden die uiteindelijk de belangrijkste bron van levenslust zijn. Melig, maar daarom niet minder waar en ontroerend.

‘Through a dark wood’ is een netjes afgewerkt en gebalanceerd album geworden, waarbij de meer rauwe kantjes doorheen het hele productieproces afgeschaafd zijn. Sea Wolf schuwt de muzikale en tekstuele clichés van het genre niet, en past ze volgens het boekje toe. Dat zorgt voor een herkenbaar geluid, een welkom schouderklopje voor wie er nood aan heeft. Om echt onder de huid te kruipen missen er echter een paar splinters die blijven hangen.