Op ‘Ultimate succes today’ zet Protomartyr een stapje dichter bij ultiem succes

door Jonas Vandenabeele

Protomartyr is met ‘Ultimate succes today’ toe aan z’n vijfde langspeler in minder dan tien jaar tijd. De band uit Detroit brengt een eigenwijze mix van postpunk en indie, en op dit ‘Ultimate succes today’ ook wat jazz. Atypische frontman Joe Casey drukt met zijn filosofische en cryptische teksten zijn stempel op het geheel, dat verder verfijnd wordt op deze plaat.


‘Ultimate succes today’ begint als een dreigend grommende en knauwende hond achter een wankele omheining met opener ‘Day without end’. Net wanneer je denkt dat de afrastering het begeeft en de glinsterende tanden je aders gaan zoeken, wordt het plotsklaps stil. Het nummer wordt halverwege opgeluisterd met jazzy saxofoon, een nieuwigheid die doorheen ‘Ultimate succes today’ terugkeert. Protomartyr beheerst op hun jongste album als geen ander ingehouden agressie en sluimerende postpunk-explosies na rustpunten en meesterlijke opbouw. Zo ook in ‘Modern business hymns’ dat naadloos volgt op ‘Tranquilizer’, een van de nummers waarin het mantra “Ultimate succes today” gepropageerd wordt.

Joe Casey zingt soms met de verveeldheid van een gezinsvader die op zondagavond om elf uur ’s avonds beseft dat hij de vuilzakken is vergeten buiten zetten – en zo ziet hij er ook een beetje uit – dat zorgt voor een treffend contrast wanneer hij woorden spuwt als verwijten, aan al wie het horen wil. Casey beschikt over een scherpe poëtische pen. Zoals in ‘The aphorist’ waarin hij lustig tegen de schenen schopt van hedendaags Amerika “Narcissism is a killer / That and no healthcare”. De scheurende gitaren afgewisseld met melodische riffs van Greg Ahee, de ritmewissels en holle percussie van Alex Leonard en de diepe baslijn door Scott Davidson zijn Protomartyr pur sang, hoe meer je er naar luistert, hoe meer je ze je meeslepen in hun verhaal.

‘June 21’ gaat dreigend van start met onrustige bas en gitaar, en dan komt voor het eerst een vrouwelijke stem aan bod. Dat is Nandi Rose, artiestennaam Half Waif. Ze treedt in dialoog met Casey en ze zingen samen heerlijk neerslachtig “Summer in the city / Bring me low.” De instrumentatie spartelt als een vis uit het water terwijl Casey smartelijk zingt over het chaotische stadsleven. Aangezien Casey nog steeds in Detroit leeft, heeft hij recht van spreken.

Tegendraads als ze zijn, is ‘Tranquilizer’ alles behalve een diazepam, maar eerder een dubbele espresso aangelengd met een energiedrankje. Leidmotief is hier “The pain”. De bonkende baslijn die dreunt als een barstende hoofdpijn, in combinatie met de repetitieve zanglijn zorgt er voor dat ik bijna zelf een kalmeringspilletje kan gebruiken. De punkattitude loert altijd om de hoek, ook op ‘Michigan hammers’, dat etaleert hoe goed deze band na vijf albums nummers kan schrijven: “What’s been torn down / Can be rebuilt / What has been rebuilt / Can be destroyed.”

‘Worm in heaven’ sluit de plaat af, en het is zonder twijfel het beste – maar ook enige – nummer dat ik dit jaar al hoorde over een worm die in de hemel terechtkomt. Het is een requiem voor een worm – of metafoor voor een verdorven persoon – en voor deze plaat. Na al dat schenengeschop op de vorige tracks is dit een trager en instrospectiever nummer maar met het keurmerk van de band. Existentiële thema’s, rauw gebracht, en met een hoek af. De band spendeert ook telkens veel aandacht aan het visuele aspect, de videoclips en vinylpakketten springen altijd in het oog.

Alles wringt bij Protomartyr, en het viertal wil niets liever. Ze varen steevast hun eigen koers en lijken met elk album iets subtieler en gelaagder te worden, zonder in te boeten aan hun postpunkattitude. De band doorprikt op een ironische manier holle slogans: ‘Ultimate succes today’ is een utopische boutade. Even absurd (of normaal?) als een worm die in de hemel door vergulde goten glibbert.