Over het korstmos op Craig Davids ‘Following my intuition’

door Tom Peeters

Herinner je nog die kleine plastieken speelgoedsynthesizer die je had toen je drie jaar oud was? Waaruit je allerlei amusante geluidjes kon toveren, zoals het geloei van een koe. En dat snel op het systeem van je ouders ging werken, die zichzelf vervloekten dat ze je niet gewoon een LEGO-setje hadden gegeven voor je verjaardag. Dan weet je ook nog dat je na drie dagen alle vijf geluidjes zelf ook beu was. Je herontdekte dat schommelpaard en besloot voortaan weer als cowboy door het leven te gaan, niet meer dj van het zevende knoopsgat.

Helaas is Craig “re-re-wind, when the crowd says bo, selecta!” David nooit uit dat stadium geraakt. Hij mag dan ondertussen zijn beanie-muts naar Spullenhulp gebracht hebben – op z’n 35 heeft hij zelfs ingezien dat hij best dat onnozele ringbaardje inruilde voor een volwassener vol exemplaar – wij blijven hem toch voor altijd associëren met het soort debiele poing-poing­-geluidjes die uit dat speelgoed kwamen. Daarmee doet hij ook op z’n zesde album ‘Following my intuition’ zijn eigen geloofwaardigheid zinken. Niet dat die zonder dat kinderachtig gejengel wel zeewaardig is. Daarvoor zijn de muzikale kwaliteiten van de Brit te beperkt. Door de band genomen kunnen zijn nummers opgedeeld worden in twee categorieën.

Eén: springerige EDM-nummers die we al driehonderdmiljard keer gehoord hebben, met UK Garage-beats die rechtstreeks uit een kauwgomballenautomaat zijn geplukt. Het soort brol dat doorgaans enkel gemaakt wordt door 16-jarige dj’s die nog niet verder zijn geraakt dan GarageBand Twee: r&b gladder dan een emmer met bruine zeep ingesmeerde palingen. Onze Craig is zo’n paljas die zich, zoals de eerste de beste charmezanger met een te grote kostuumvest, nog altijd graag richt tot “all my ladies”.

Tot de eerste categorie behoren de openingsnummers ‘Ain’t giving up’ en ‘When the bassline drops’. Wij hebben diarree die minder plat is. ‘No holding back’ kan zelfs Hardwell niet van de verdrinkingsdood redden. David kwettert nog altijd vol passie over clubben. Niet dat we vinden dat wie de grens van de dertig overschrijdt op zaterdagavond alleen nog maar in de zetel mag hangen in het gezelschap van rozenbottelthee en romantische komedies, maar toch: word volwassen, gast!

De tweede categorie van nummers bevat genoeg stroperige zoetigheid om alle beren van de Yukon te lokken. David drukt zich uitsluitend uit in r&b-clichés. In ‘16’ klinkt het van “Hey girl, come on right around”, of erger: “I gave you my jacket for you to hold / told you to wear it because you felt cold.” En dan te denken dat er kniesoren waren die Bob Dylan de Nobelprijs voor literatuur misgunden.

Kortom: deze troep was al belegen in 2000, toen ’s mans debuut ‘Born to do it’ uitkwam. In 2016 groeit er korstmos op waar zelfs Chris Dusauchoit zou afblijven. Tegen de tijd dat we aan nummer acht zitten, hebben we al een keer of drie braakneigingen moeten onderdrukken. En dan zijn we nog niet halfweg.

Album verdeeld door Sony.