Pauwel schrijft de duisternis van zich af op zelfgetitelde ep

door Nina van den Broek

Soms zijn er momenten in het leven waarop je overspoeld wordt door een vloedgolf aan ellende en malheur. Voor Sint-Niklazenaar Pauwel De Meyer leek het of God zijn toorn had samengebald en losgelaten op het Waasland: hij moest naast een andere job ook op zoek naar een nieuwe identiteit en hij verloor zijn moeder na een slepende ziekte. Ook zijn muzikale carrière draaide niet erg soepel, al is dat maar hoe je het bekijkt. Naast een band (Monster Youth) aanvoeren ook solo het voorprogramma van Devendra Banhart en Kevin Morby mogen verzorgen en twee albums voor je 23e uitbrengen is zeker niet min, maar echt succes liet op zich wachten.

Pauwel gomde de muzieknoten uit en schreef een dikke vette ‘genoeg’ in z’n notitieboekje. De gitaren gingen deels aan de haak, maar toch puurde de jonge dertiger enkele nummers uit de tranen. Die muziek ook uitbrengen was een andere geestelijke beproeving: telkens weer geconfronteerd worden met je pijnlijkste herinneringen geeft de verse wonden op je ziel geen kans op littekenvorming. Desondanks vond Pauwel De Meyer de moed om zijn sadcore opnieuw een podium te geven.

Verlost van de ballast van zijn achternaam, gewapend met muzikanten Koen De Gendt (Jan Verstraeten) en Sander Smeets (The Calicos) en onder de vleugels van een nieuw platenlabel (Unday Records) komt Pauwel dus met zijn vierde muzikale worp, weliswaar in ep-formaat. Opener ‘Witches’ kenden we al. De single werd acht jaar geleden voor het eerst uitgebracht, maar is intussen al aan zijn derde herwerking toe. Drie maal is echter scheepsrecht, want het nummer krijgt ditmaal wel wat airplay in Duyster. Logisch ook: in ‘Witches’ kabbelt de elektrische gitaar net zacht genoeg om geen gaten te slaan in de fragiliteit van Pauwels persona. Het resultaat is een zacht gepolijst pareltje dat baadt in nostalgische mijmeringen over jeugdavonturen in het bos.

Pauwels atypische, breekbare stem maakt zijn ingetogen en immer zachtaardige aanblik des te charmant. Met zijn stoffen hoedje in de hand en de viervoeter aan zijn zijde lijkt het alsof hij geen vliegje in zijn fel geliefde bos zou kwaad doen. Zijn aarzelende zangstijl zet de barstjes in de minimalistische folkpop extra in de verf, maar geeft tegelijk een puberale onzekerheid die we misschien niet van een ervaren thirty-something muzikant zijn gewend. Voor sommigen kan het feit dat Pauwel klinkt alsof hij net in z’n tienerkamer al zijn moed heeft verzameld om eens een nummertje voor z’n ouders te brengen enerverend zijn.

Hun verlies, want Pauwel trakteert je op een muzikale schoonheid waar je het allerbest je pistolets op zondag mee belegt. Hoogtepunt ‘Waves’ zoomt in op zijn donkerste periode maar brengt licht met een feeëriek pianomelodietje, de prachtige klarinetpartij en de zekere stem van Elke De Mey (Love Like Birds). En wat meer is: de piano werd ingespeeld door niemand minder dan Aaron Embry, de toetsenist van de betreurde Elliott Smith – nog zo’n vrolijk zonnestraaltje dat in zijn demonen zijn grootste inspiratie vond.

‘July’, een eerbetoon aan zijn recent overleden moeder, vormt het slotstuk van vijf korte folksongs waarin schijn soms lijkt te bedriegen. Speelse, folky gitaren verhullen vaak een diepe somberheid waar met bloed en tranen toch levenswijsheid en –vreugde wordt uitgeperst. ‘Thank you’, besluit Pauwel aan het einde van het nummer waarin hij zijn moeder vaarwel zegt. Met de release van deze ep wil hij de donkere dagen achter zich laten.

We wensen Pauwel De Meyer niets dan geluk toe, maar ‘Waves’ bewijst alweer dat uit de dofste ellende de mooiste muziek kan ontspruiten. Wat het leven ook brengt, met Pauwel komt het wel goed. En met ons ook.

Pauwel speelt 8 november in Staminee De Living in Heist-op-den-Berg, 11 november in De Casino in Sint-Niklaas, 15 november in de Cactus Club in Brugge, 19 november in de Antwerpse Trix en 11 december samen met Illuminine en The Boney King of Nowhere in het Depot in Leuven.