Porches blinkt uit in wisselvalligheid op ‘The house’

door Pascal Vandenberghe

Met het even gladde als somber gestemde ‘Pool’ katapulteerde Porches zich in 2016 op korte tijd tot de hoogste regionen van de synthpop-wereld – ook op onze goedkeuring kon hij rekenen. Twee jaar later is er in het leven van Aaron Maine heel wat veranderd. De schilder-gone-muzikant is onder andere niet meer samen met Greta Kline (Frankie Cosmos), heeft tegenwoordig blonde lokken en begon te beseffen hoe zwaar het tourleven kan zijn. Post-‘Pool’ wilde Maine meer inspiratie opdoen uit de simpele dingen in het leven en wat nodige zelfreflectie. Om daar alles uit te halen trok Aaron zich thuis in Manhattan kluizenaarsgewijs terug, een heremietenbestaan waar hij enkel op cheatte om naar optredens te gaan kijken in Brooklyn. Uit dat ballingschap is ‘The house’ voortgekomen.

Deze derde lp voelt in ieder geval voor een groot deel als thuiskomen aan. Ook deze keer is namelijk de sad boy aesthetic prominent aanwezig, zelfs nog meer dan op de voorganger. Doorheen ‘The house’ kanaliseert de New Yorker zijn hoofddwalingen in melancholische slaapkamer-synthpop waar angst, escapisme, weemoed en romantiek hoogtij vieren. De abstracte dagboekinvullingen van die gevoelens laten in de veertien nummers spijtig genoeg dikwijls een steek vallen. De Amerikaan ging in zijn schrijfproces bewust voor een minimalistische aanpak, maar vaak komt dat niet verder dan oppervlakkige bevindingen. Het verlangen van ‘W longing’ snijdt met een nogal doorsnee refrein  (“Tell me what you wanna hear / I want you to hear it”) niet erg diep. Ook de drang naar ontsnapping in het anders schitterende ‘Find me’ of ‘Swimmer’ (neen, Aarons obsessie met water is nog niet afgezwakt) heeft nogal weinig om het lijf.

Aarons lijzige tenor kan de boel echter regelmatig redden. De emotionele draagkracht zit hem daarbij vooral in Maine’s delivery. Op die manier kroont bijvoorbeeld lead single ‘Country’ zich met bloeiende zang tegen feeërieke synths (en wat hulp van goede vriend Devonté Hynes) tot een van de hoogtepunten uit ‘The house’. De spanning van een nieuwe liefde komt in het liedje oprecht binnen. Elders slaat de synthpopper door middel van hevige autotune de bal eerder mis in vluchtige schetsen als ‘Wobble’ of het zagerige ‘W longing’. In ‘Anymore’ werkt die autotunezang dan weer wel, en als toevoeging aan het refrein van ‘By my side’ zelfs uitstekend.

Een ander opmerkelijk verschil met ‘Pool’ is de opzettelijke demo-kwaliteit van het album. Porches laat in zijn minimalistische werkwijze de glans van de voorganger voor wat het is in ruil voor een ruwer karakter. Elk liedje op ‘The house’ werd daarom op dezelfde dag opgenomen als dat het geschreven werd. Om het moment op te vangen liet Maine doelbewust de schoonheidsfoutjes erin – “to document immediate sensations”, staat op zijn Bandcamp te lezen. Het zorgt bij ‘Country’ en het bescheiden feestje in ‘Leave the house’ dan wel doeltreffend voor een intiemer lo-fi karakter, meer dan dat heeft die aanpak de plaat aangedikt met semi-afgewerkte niemendalletjes zoals ‘Understanding’ of het meanderende tweeluik van ‘Ono’ en ‘Anything u want’, nummers waar iets in zit maar meer voortkabbelen dan toevoegen en zo de vaart van het album onderuit halen.

We horen Porches op zijn best wanneer hij volledig overstapt naar gevulde, dynamische beats die dikwijls de house van de late jaren negentig echoën. ‘Leave the house’ hakt er als opener stevig in met een aanstekelijke synth en ostentatieve drums. In een heerlijk catchy ‘Find me’ drukt Maine die stempel hard door in de vorm van een knap staaltje pulserende introverte disco-pop die je slaapkamer in no time tot dansvloer omtovert. Aaron weet zich met een nostalgische gitaartoets even comfortabel te nestelen in de eighties-pastiche van het uiterst genietbare ‘Now the water’, knipogend naar de Scandinavische pop van Gents, Lust for Youth en aanverwanten.

Ondanks die sterke momenten laat Porches ons eerder teleurgesteld achter. Hoewel zijn typerende stem nog steeds kan boeien, blijft Aaron Maine tekstueel vaak steken op oppervlakkige passe-partouts en banaliteiten, waardoor de introspectie die hij hier wil laten uitschijnen weinig doordringt. Daarnaast zorgen de half uitgewerkte opvullers voor een rommelig en zelfs voor 37 minuten te langgerekt geheel. ‘The house’ benut het volledige potentieel van z’n op zich interessante insteek jammer genoeg niet. Gelukkig kunnen we wel naar hartenlust blijven dansen op ‘Find me’.

Je kan Porches op 29 april live aan het werk zien in de Botanique (info & tickets).