Post-apocalyptisch dadaïsme op ‘Konark und bonark’ van Elefant

door Sigi Willems

Rara: het is absurd en het maakt noise, wat is het? Negen van de tien keer zal het antwoord hierop luiden: “een band uit Gent!” En ja, tot die categorie behoort ook Elefant, een Belgische supergroep met leden van onder andere The Van Jets en Future Old People Are Wizards. Live bewezen ze de afgelopen jaren al de moeite te zijn met hun bevreemdende shows, in fluo-roze pakjes gehuld en witgeverfde gezichten. Eind mei was er dan eindelijk dat langverwachte debuutalbum ‘Konark und bonark’. Daarop weet de band net zo te begeesteren zoals ze dat live ook telkens kunnen.

Een vocoder-monoloog over een vreemdsoortige liefde en meer introspectieve poëzie trapt de plaat op gang: de toegangspoort tot het post-apocalyptische universum van Elefant. ‘Oh my dog (oh mein hund)’ is al meteen eenn van de meest beklijvende songs met onrustwekkende, in koude roboteffecten gedrenkte gitaarmelodietjes en neurotisch geneurie. Tegelijkertijd horen we in de verte vogeltjes fluiten, alsof we op wandel zijn tussen de cyborgs in het park. Dan barst de song plots (bescheiden) los. Op nummers als deze toont Elefant zich zoals we haar het liefst hebben: duister en tegelijkertijd onontkoombaar catchy.

De duistere sci-fi blijft een constante doorheen ‘Konark und bonark’. Aan het eind van ‘Schräg’ horen we vreemde drumritmes op z’n Gazelle Twin’s. Verder gaat zowel hier, als op ‘Landman’ het choquerende van in de eerste minuten een beetje verloren door een continue herhaling van een amalgaam aan synths en hyperkinetische gitaren, zonder dat daarbij veel aandoenlijke melodieën aan te pas komen. Ook ‘Credulity’ wordt een beetje eentonig na verloop van tijd, ondanks het sci-fi westernkantje dat hier wordt binnengebracht en de bonkende trommels aan het begin.

Technisch vernuft hebben deze muzikanten duidelijk te over. Daarmee experimenteren ze al te graag, zoals ook op het heerlijk noisey mathrock-soepje ‘Wie scharf ist dein messer?’, met vreemdsoortige tempowissels en Za!-achtige repetitieve blieps. Op ‘Groan sweet groan’ beginnen we ons af te vragen of deze gasten wel echt van Gent zijn en niet van een of andere planeet uit een ander zonnestelsel komen, van Duitsland ofzo. Dierengeluiden worden hier in het begin gecombineerd met ufo-geluiden en vreemde, bolle percussie. En dan vragen ze aan ons of we drugs hebben gepakt?

Eén van de betere songs op de plaat is nog ‘Lord sleep’, waarin de band toont dat ze ook poppy kan zijn als de mannen het tenminste willen. We horen opnieuw een combinatie van psychedelische noise en futuristische western, dit keer wel gepaard gaand met luisterrijke melodieën. Met slotsong ‘Norsun muisti’ eindigt de plaat in een compleet zootje ongeregeld: zoals het hoort dus.

Op ‘Konark und bonark’ bewijst Elefant dat ze op plaat even ongemakkelijk kunnen klinken als live: in hun geval is dat een compliment. Bij momenten maakt de band misschien wel iets te veel gebruik van dezelfde, dadaïstische muzikale experimenten, maar al bij al gebeuren er meer dan genoeg interessante dingen om ons twaalf songs lang in de ban te houden. Nu zouden we er alleen nog willen achter komen van welke planeet ze juist afkomstig zijn.

Elefant speelt binnenkort in Kortrijk (08.06, Gainsbar), Aarschot (08.09, De Klinker)  en Brugge (14.09 De Snuffel festival)