Quiet Slang zoekt oprechtheid op ‘Everything matters but no one is listening’

door Guillaume De Grieve

Het punkkwartet Beach Slang uit Philadelphia bestond nog geen half jaar toen frontzanger en songschrijver James Alex in 2015 solo een akoestisch ‘Tiny Desk Concert’ speelde voor de Amerikaanse radiozender NPR. Het succes daarvan motiveerde hem voor zijn soloproject Quiet Slang. Geïnspireerd door de zanger van The Magnetic Fields, Stephin Merritt, ontleedt Alex de Beach Slang-nummers volledig: de zware muur van distortion en power chords wordt ingeruild voor een minimalistisch gordijn van cello, piano en zang.

‘Everything matters but no one is listening’ bestaat uit tien herwerkingen van Beach Slang-materiaal uit de drie bestaande lp’s. Quiet Slang verklaart zijn drang om de punkmuziek te transformeren tot “chamber popsongs” als volgt: “Ik was erg trots op de liedjes toen ik ze schreef, maar nadat ze mijn thuisstudio verlaten hadden, had ik het gevoel dat er iets ontbrak. Door hun luidheid hadden de songs moeite om de juiste emotie weer te geven.” Thema’s als liefde en angst vinden inderdaad beter hun weg op deze plaat. De teksten die door Alex’ hese stem gezongen worden, klinken directer en minder agressief dan op de originele versies. De stilte kan volgens hem meer kracht met zich meebrengen, maar daar had hij het mis.

De simpliciteit en het ingetogen arrangement van het album verveelt al snel door haar voorspelbaarheid. Na de eerste twee nummers weet je al wat te verwachten van de volgende acht: de piano speelt akkoorden of een melodie en de leadzang gaat in dialoog met de cello en wordt versterkt door backing vocals. Alex’ korte zinnen laten veel ruimte voor tegenmelodieën van piano of cello, maar zijn vaak repetitief. Zoals in het openingslied ‘Bad art & weirdo ideas’ waarin de piano de originele gitaarlijn speelt. Alex is zich ervan bewust dat zijn zang zich beperkt in woorden, register en melodieën: “Most of the words are stuck in my mouth, but I mean all the ones that punch their way out”, zingt hij in ‘Noisy heaven’, de tweede single.

Toch zijn er pogingen om het monotone karakter te doorbreken in bijvoorbeeld ‘Dirty cigarettes’, het bekendste werk van Beach Slang, waarin de zanger in dialoog gaat met de al even luchtige achtergrondzangeressen en de cello een meer percussieve rol aanneemt. De meezingbare teksten en vele catchphrases houden dit album nog deels recht, hoewel onderwerpen als drugs, alcohol en feesten nu minder relevant zijn (luister vooral naar ‘Spin the dial’). Als een kleuter die buiten de lijntjes kleurt, zingt Alex “Play it loud, play it fast” in de derde single ‘Future mixtape for the art kids’, onbewust van de contradictie die er ontstaat door de beperkte bezetting.

Quiet Slang is een origineel en oprecht project maar had volgens ons beter uitgewerkt kunnen worden. We hopen dat Beach Slang snel terug als een band focust op een stevigere opvolger, in de lijn van de eerdere punkplaten.