Ratmosphere levert straffe jaren tachtig synthpop af op ‘Devils island’

door Zeno Van Moerkerke

We vallen meteen met de deur in huis: néén, ‘Devils island’ van Ratmosphere is géén black metal, noch death, doom of post. Ondanks de aardedonkere naam, brengt Ratmosphere namelijk pop met enkele rafelranden, glimmerende synths, priemende gitaren en slappy bas. Het doet ons denken aan die keer toen we Destroyer’s nummer ‘Bay of Pigs’. aanvroegen op de aux-kabel. Iedereen zette zich schrap voor een donkere wall of sound. Quod non. 

Ratmosphere heeft best wel wat raakpunten met bovengenoemde Destroyer: glimmerende jaren tachtig productie met enkele shots donkere pathos. Ook de synths en discoinvloeden van Men I Trust lijken voorbij te komen. Toch valt het meest duidelijke raakvlak in onze eigen contreien te rapen bij Warhaus. Zeker qua de vocal delivery ligt die in dezelfde lijn. Al gaat de instrumentatie compleet de andere richting uit.

De titeltrack opent het album. En dat is al meteen raak. Er wordt afgeklokt op bijna zeven minuten. Ook al is die lengte niet hélemaal gerechtvaardigd door het gezapige midden, de sfeervolle intro en outro zouden we voor geen geld willen missen. De gitaar scheurt optimaal zonder ooit venijnig te worden, de sfeer is donker en de verwijzingen lijken ons te duiden op ‘Papillon’: een filmklassieker uit 1973. Die fantastische gitaarklank blijkt een rode draad te zijn doorheen het debuutalbum. De ijzersterke solo’s zijn dan weer mooi uitgespreid. Het klinkt nooit overdreven potsierlijk, altijd nét er op. Intussen voorzien de synthesizers de nodige glans. Voorts klinkt het geheel indrukwekkend goed geproducet met alle toeters en bellen. ‘Brave new world’ doet zijdelings denken aan Tears for Fears in goede vorm, terwijl we bij ‘Pistache’ tevreden wegdromen richting Sade.

Waar verliest Ratmosphere dan punten? Wel, de “vibes” moeten het soms iets te nadrukkelijk overnemen van de songwriting. Neem nu ‘Bloodsucker’, al dagenlang springt het fantastische refrein te pas en te onpas in ons brein, en ook de gitaarsolo in het midden mag er best wezen. En toch: het blijft maar doorgaan. Wij waren meer tevreden geweest met drie minuten. Het werden er uiteindelijk vier minuten 40 op plaat. Zo voelen de ideeën op ‘Devils island’ wel vaker nodeloos uitgesponnen.

Een andere zwakte, en misschien wel degene die het meest in ons oor springt: de teksten. De culturele referenties mogen dan wel legio zijn (het eerder vermelde Papillon, ook George Orwell, of zelfs Rambo: First Blood part II), het geheel zit verpakt in karamellenverzen die recht uit een Werther’s fabriek lijken gerold.

Zo pakt leadsingle ‘Shotgun’ in het refrein uit met de oneliner: “If it doesn’t meet your expectation / we can drop you off at the bus station”. Het was waarschijnlijk cool geweest toen we zestien waren. Wie weet was het zelfs cool geweest in een setting met de nodige ironie, zoals een slacker band. Tussen alle grimme noir geluiden en referenties hier, valt het eerder op een koude steen. Het vleugje Flenglish helpt ook niet. Het zijn niet de enige voorbeelden, passeren nog de revue: “And now you’re oscar mike, you’re fast like a racing bike” (uit het verder puike ‘Movement’) en “They wanna tend to your tenderloins” (‘Devils island’).

Toch genoten wij van ‘Devils Island’, al bleef de verslaving niet altijd even lang nazinderen. Een prima debuutplaat, met uitstekend sound design. Wij kijken alvast uit naar een vervolg nadat de sound nog iets langer gerijpt heeft.

Ratmosphere stelt het album voor op diverse locaties: Het Depot (4.03), Fo La (8.03), Cactus Club (18.03) en Grote Post (18.05).