Pothamus is een Mechelse band die via Consouling Sounds een eerste album ‘Raya’ uithebben. Het trio brengt een mengeling van doom, sludge en atmosferische postrock die doet denken aan bands als Amenra in combinatie met de tribale ritmes van Wardruna en Heilung. De band weet met dit debuut meteen de aandacht te vangen, niet in het minst door de circulaire beweging die zowel in de muziek als in de thematiek verwerkt zit. Een eindeloze eb en vloed aan riffs en ritmes trekken je steeds dieper mee in het gevoel dat de band oproept terwijl de lyrics interessante en beeldende concepten naar voor schuiven zonder emotie uit het oog te verliezen.
Dat is meteen het geval bij ‘Orath’, de opener van het album. Het nummer begint met aanrollende drums en klagelijk huilende gitaren waarbij de zang een bezwerende melodie weeft. Samen bewegen ze naar een eerste orgelpunt waarbij alles losbreekt alvorens de band hun instrumenten weer naar binnen rijft en opnieuw begint op te bouwen. In de lyrics geven ze een eigen universum vorm door elementen uit de Egyptische, Noorse, Griekse mythologieën en theosofie te verbinden tot een samenhangend geheel. Hierbinnen staat het concept van transformatie centraal, de cirkel van leven, dood en wedergeboorte. “Come forth, Ogdoad/ roam through clay and soil/ loam to raise and grow/ Ādi-Nidāna Svabhāvat gap var ginnunga, yawning void/ grounded in the bottomless/ anchored in the infinite.”
‘Viso’ gaat verder op het muzikale patroon van ‘Orath’ waarbij de gonzende gitaarriffs, volgepropt met echo en reverb, rond de gestage bas en dreunende drums klotsen als een rusteloze oceaan. Met enkele welgemikte zinnen wordt in dit nummer de moedergodin Gaia opgeroepen waaruit al het leven is voortgekomen. “Gaia/ earth and sky/ you form what has been born/ what will be born/ from this soil/ form this soul/ form these bones/ embody Raya.”
Pothamus schrijft z’n muziek altijd samen en dat organisch proces laat zich goed horen. De instrumenten klikken goed in elkaar en vormen samen met de zang een geheel. De delen zijn er allen even belangrijk en dienen dat grotere geheel. Alles staat in dienst van het nummer en de sfeer die wordt opgeroepen wat ervoor zorgt dat de nummers zo groots en statig overkomen.
‘Heravis I’ en ‘Heravis II’ voelen iets losser aan. De band houdt de teugels iets minder strak en geeft de drums de vrijheid om allerlei uiteenlopende ritmes te verkennen terwijl de gitaar de grenzen aftekent. Allebei de nummers zijn wat minder zwaar en vormen een atsmoferisch rustpunt in het midden van de plaat.
Het titelnummer is met zijn zestien minuten meteen ook het langste nummer op Raya. Het krijgt ruim de tijd om op te bouwen met tribale, repetitieve drumritmes en rollende bas voor de primordiale schreeuw erdoor komt breken en het nummer kortstondig openbreekt. Kort, want het nummer is nog niet direct van plan de opgebouwde climax los te laten. Na ongeveer negen minuten valt het nummer even volledig stil om niet lang erna weer aan een jachtige klim naar boven te beginnen die eindigt in een zinderende echo van distortion. “Form nor void/ transcends/ boundles/ rootless root/ âdi tattva/ pantha rei/ Raya; all is now.”
Raya eindigt met ‘Varos’. De roffelende drums zorgen samen met de loeiende gitaren voor een traag brandende, meditatieve sfeer die nog versterkt wordt door de tekst die veel weg heeft van een mantra. “Abandon this vessel/ discard now/ unnestle/ desert this earthly veil now/ abandon/ unnestle/ desert this earthly veil again.” Een smeulende eindnoot waarmee het album passend wordt afgesloten.
Hoewel ‘Raya’ een heel album lang in dezelfde muzikale ader blijft mijnen wordt het nooit langdradig doordat Pothamus een opmerkelijke muzikale finesse laat horen. In combinatie met een thematiek waarover nagedacht is en die toch tegelijkertijd diep menselijk en doorvoeld aanvoelt, zorgt dat ervoor dat de band een van de sterkste Belgische releases van dit jaar op zijn naam mag schrijven.