Sleaford Mods maakt punkhop veelzijdig en catchy op ‘Eton alive’

door Lowie Bradt

Het kan verkeren. In 2006 waren Jason Williamson en Andrew Fearn met sociale verzekeringen sukkelende werkzoekenden uit Nottingham die net genoeg rondkwamen om een dagelijkse Mars en een bierblikje te kunnen kopen. Dertien jaar later brengen ze als punkhop-duo Sleaford Mods plaat na plaat uit zonder ooit de aandacht te doen verslappen van een immense schare fans, die al reikt tot ver buiten het Verenigd Koninkrijk. Vergis je echter niet: live blijft het podium van de groep bestaan uit een desnoods met kratjes geïmproviseerd laptopstatief dat extreem goedkoop alle instrumentals voor zich neemt, en als hobby geeft ‘zanger’ Williamson nog steeds af op alles wat middenklasse en/of bekend is. Zelfs onze geliefde Idles ging voor de bijl. In elk geval: laatste worp ‘Eton alive’ is allerminst het proefstuk van de Britten.

Van Sleaford Mods een stilistische ommekeer verwachten zou onfair zijn – en eerlijk, wie wilt er dat? Dat betekent echter niet dat er van evolutie geen sprake is. Ook deze keer is de bands recentste plaat veelzijdiger en aanstekelijker dan z’n voorganger. Luister maar naar ‘When you come up to me’: New Order meets dansbare electropop. Het koortsige ‘O.B.C.T.’ is typisch Sleaford Mods-gesakker, waarbij evenwel melodie centraal staat en ergens middenin een kazoo met een hilarische solo de show steelt. ‘Flipside’ sleurt je tot slot een met misnoegde Britten volgepropte, naar oud bier stinkende kelder binnen waar een uiterst simpel en effectief refrein je heen en weer schokkend in het zweet werkt.

Tekstueel is ‘Eton alive’ business as usual voor Fearn en z’n kompaan. Van Blur-gitarist Graham Coxon, tot zij die zich bezondigen aan class appropriation (“You’ve had a record deal for nearly 30 years/ What do you know about agencies, looking for jobs, shit wages”), tot – natuurlijk – de Brexit: niks of niemand wordt gespaard. Verwar deze politieke ondertoon evenwel niet met een onuitstaanbare sérieux: de beroepsschelder achter de micro is altijd boos en uiterst kritisch, maar nooit belerend. Verder dan wat in het rond schoppen gaan zijn teksten niet. Akkoord, afgeven op alles zonder oplossingen te bieden is gemakkelijk, voor de onbeschofte uppercuts van Sleaford Mods is dat wel het ideale ingrediënt.

Wanneer we zelf in een cynische bui zijn merken we toch bij momenten ergernis. Soms lijkt Williamson z’n onvrede te forceren om zo krampachtig zijn reputatie van tegen-alles-schopper te behouden – Eminem is in dit bedje al meer dan de helft van zijn carrière ziek, de Brit vertoont beginnende symptomen. Het leven is als ondertussen vrij welgestelde anti-rockstar nu eenmaal minder wraakroepend dan als werkloze, en daar zal de onfortuinlijke Brexit voor een gegoed iemand niet bijster veel aan veranderen. Gelukkig komt de songschrijver er door z’n humoristische, waar nodig zelfrelativerende kwinkslagen meestal net voldoende mee weg om ook onze innerlijke cynicus uit de weg te ruimen.

Een perfecte plaat is ‘Eton alive’ zeker niet, al blijkt op de formule van deze Engelsen nog lang geen levensbedreigende sleet te zitten. Twaalf jaar na een zelfgetiteld, bescheiden uitgebracht debuut is de onafgebroken minachtende en minimalistische electro-postpunk van Sleaford Mods nog altijd een frisse wind in de soms al te saaie mainstream muziekwereld. Dat het duo tegelijk muzikaal blijft evolueren zonder aan zijn grauwe, klassiek Engelse karakter in te boeten, houdt ons enkel extra geprikkeld voor wat de toekomst ons van hen zal brengen.