Sons Of A Wanted Man debuteert verscheurend hard met ‘Kenoma’

door Bert Scheemaker

“Wat goed is, komt snel” luidt het spreekwoord. Sons Of A Wanted Man, een vijfkoppige metalband uit Beringen, heeft daar een ietwat ander idee over. Sinds 2014 brengen ze met mondjesmaat materiaal uit, dat via het internet zijn weg wist te vinden naar de verste uithoeken van de wereld. Na zes lange jaren is het anno 2020 eindelijk tijd voor die langverwachte langspeler: ‘Kenoma’.

Zeven nummers telt het album, en in een dikke drie kwartier proberen de Limburgers geen spaander heel te laten van onze trommelvliezen. Letterlijk. ‘Kenoma’, het nummer, mag de spits afbijten en heeft duidelijk lak aan een knappe, inventieve opbouw. Het geschreeuw jaagt je meteen de stuipen op het lijf, de drums mikken op een hartstilstand en de gitaren jagen zelfs het hardnekkigste ongedierte de deur uit. En da’s dan nog maar het prille begin. Naarmate het nummer vordert krijgen we een fikse portie ‘blackend postmetal’ zoals de band het zelf omschrijft. Dat doet enkele belletjes rinkelen.

De invloed van de pioniers in het subgenre der subgenres, Deafheaven, is hier onmiskenbaar. Van de riffs tot de stem van Buekers die zich probeert te meten met die van Clarke, het is er allemaal. Dat zorgt vanzelfsprekend voor een gevaarlijke tweespalt. Langs de ene kant krijgen we nummers als ‘Serpentine’, die naar Belgische normen ongelofelijk sterk zijn, langs de andere kant krijg je toch een wrang gevoel. Sons Of A Wanted Man heeft potentieel te over, en toch lijkt het vastbesloten om zich tevreden te stellen met het zijn van een doorslagje van hun helden. Niets mis mee, al hebben wij toch graag dat bands een eigen smoel hebben.

Dat is zowat de voornaamste kritiek op ‘Kenoma’. Zeven breed uitgesmeerde nummers en toch missen we nu net wat Sons Of A Wanted Man zo apart zou moeten maken. Een engelachtige vrouwenstem probeert een leuke twist te geven aan ‘Canine devotion’, al schuren ze dan weer vrij hard tegen Oathbreaker aan. Nu, er zijn wel slechtere bands om mee in één adem genoemd te worden dan deze. Wie zich daar echter niet aan stoort wordt getrakteerd op een vlammende plaat.

Er valt namelijk heel wat moois te rapen. De mix tussen shoegaze, metal en doom blijft behoorlijk boeien doorheen het album en van de zeven nummers is geen enkele die een onvoldoende scoort. ‘Absent’, ‘Amor fati’ en ‘Pleroma’ volgen allen het klassieke recept: beangstigende vocals, verschroeiende riffs en een gitzwarte atmosfeer waarin alles lijkt te verzwelgen. De kans dat er dit jaar nog een strakker, beter en harder uitkomt van een Belgische band in dit genre is zeer klein. Desondanks blijven we toch ietwat smachtend achter, verlangd naar het vervulde potentieel en die eigen, vuilbekkende smoel die Sons Of A Wanted Man nog mist.