SOPHIE presenteert de popmuziek van morgen op ‘Oil of every pearl’s un-insides’

door Tobias Cobbaert

Er is veel veranderd sinds SOPHIE drie jaar geleden doorbrak met de revolutionaire compilatie ‘Product’. Vroeger hing er een waas van mysterie en anonimiteit rond de vooruitstrevende producer, maar eind 2017 zette ze de video voor ‘It’s okay to cry’ online, waarin ze zichzelf plots volledig in de spotlights zette. Waar ze in het verleden nummers produceerde voor popsterren als Madonna en Charli XCX, werd ze er nu zelf één.

Ook op muzikaal vlak is er een evolutie op te merken. Terwijl het materiaal op ‘Product’ erg minimalistisch en enorm aanstekelijk was, voelt de muziek op ‘Oil of every pearl’s un-insides’ gevarieerder en minder skeletaal aan. Deze ontwikkeling viel al te voorspellen aan de hand van de drie vooraf geloste singles, die meteen het eerste drieluik van de langspeler vormen. Zo is ‘It’s okay to cry’ een gevoelige ballad die aanvoelt als het muzikale equivalent van een warm dekentje op een koude winternacht. Haar vorige werk kon je nog makkelijk interpreteren als een kritische parodie op moderne popmuziek, nu komen de emoties wél oprecht over.

In schril contrast daarmee staan ‘Ponyboy’ en ‘Faceshopping’, twee maximalistische beuktracks die luidruchtige bassen door je stereo pompen, zonder de melodieuze elementen uit het oog te verliezen. Net als een groot deel van de nummers worden de beats hier begeleid door repetitieve zanglijnen die een erg hypnotiserend effect hebben. Deze dansvloer-bangers pur sang komen extra hard aan doordat het album eerst ingetogen ingezet werd – een slimme zet qua tracklist-organisatie.

Op de rest van de plaat bewijst de Schotse dat ze wel nog wat meer muzikale trucjes in petto heeft. ‘Is it cold in the water?’ doet bijvoorbeeld denken aan een Crystal Castles-nummer zonder percussie en krijgt zo een etherisch en bevreemdend gevoel over zich heen. ‘Not okay’ klinkt dan weer als een collage van alle typische elementen die SOPHIE’s stijl definiëren, maar dan op zonderlinge wijze gedissecteerd en weer bij elkaar geplakt. Het is een boeiend experiment dat gerust wat langer had mogen duren, want met zijn speelduur van onder de twee minuten mist het de ademruimte om écht te imponeren.

Het enige echte zwakkere moment is ‘Pretending’, een relatief lang uitgesponnen stuk ambient dat waarschijnlijk een bedwelmende moet opwekken, maar dat ongeveer even boeiend klinkt als video’s op Youtube waarin een bekend geluid oneindig veel vertraagd wordt. Wel interessant is de manier waarop het euforische ‘Immaterial’ oprijst uit deze sonische ruïnes. Deze track komt het dichtst in de buurt van een conventionele pophit, maar bevat toch genoeg typische SOPHIE-power om zich te onderscheiden van wie de hitparade’s aanvoert. Door deze tactische positie op het album komt het nummer nog net iets steviger binnen.

Het beste wordt echt als finale gespaard. ‘Whole new world/pretend world’ is een banger van titanische proporties. De eerste vier minuten zijn een apotheose van vlijmscherpe synths waarop het onmogelijk is om stil te blijven zitten, waarna het geheel ontaardt in georkestreerde chaos die klinkt als een SOPHIE-interpretatie van Autechre’s oeuvre. Dit negen minuten durende epos vormt de climax van een sowieso al erg spannende plaat.

Hoewel het werk van SOPHIE niet meer hetzelfde klinkt op ‘Oil of every pearl’s un-insides’ als op ‘Product’, is de essentie wel hetzelfde gebleven: op nooit eerder geziene manier weet de producer de grens tussen avant-garde experiment en catchy pop te doen vervagen. De nummers klinken futuristisch en nodigen toch meteen uit tot beweging. We hopen vooral dat dit soort grensverleggende songwriting ook zijn weg naar de mainstream dansvloeren zal vinden.

Wie zich afvraagt hoe dit nieuwe materiaal live uitpakt, kan SOPHIE op vrijdag 17 augustus aan het werk zien op Pukkelpop. Info en tickets vind je hier.