Spinning Coin tolt met gitaren en dolt met ons hart op ‘Permo’

door Zeno Van Moerkerke

Disclaimer: deze review kan sporen bevatten van diepgaande onderzoeksjournalistiek. Indien u allergisch bent aan objectief opzoekingswerk verzoeken wij u uw beklag te doen in de comment-sectie op Facebook en de eerstvolgende paragraaf over te slaan. Bedankt voor uw begrip.

Spinning Coin ligt niet goed in de mond, maar er is wel degelijk over de bandnaam nagedacht. Deze verwijst namelijk naar een speelgoedproduct dat het Glasgowse vijftal aangeprezen zag in de reclamekatern van een comic-boekje. Het gaat om fysisch fenomeen, officieel bekend als Eulers Disc, waarbij een muntje minutenlang op een spiegel kan blijven draaien, wat een soort hypnotiserend effect teweegbrengt. Een mooie metafoor voor menig mens’ fixatie voor geldgewin. Het debuut van Spinning Coin draagt de meer welluidende titel ‘Permo’, waarvan de betekenis vooralsnog onzeker is. In plaats van aan cherrypicking te doen en enkel onze favoriete optie te geven, geven we jullie de keuze tot de volgende drie mogelijke betekenissen. Google wil ons naar een waterzuiveringsinstallatie in Frankrijk sturen, Wikipedia heeft het over een historisch merk van bromfietsen, en Urban Dictionary geeft als optie ‘het permanent in een trip verkeren na eenmalig gebruik van hallucinogene drugs’. Wij zetten ons geld op die laatste.

Genoeg gezwetst, want bij Spinning Coin is het de spontaniteit die er meteen uitspringt. Bij de songs op ‘Permo’ is er geen tijd voor façades, binnen de drie minuten stopt de tape en is meteen ook gezegd wat gezegd moest worden.  En tussen ons gezegd en gezwegen, dat is een opluchting in tijden waarin Chris Browns nieuwe album 45 tracks telt (fulltime medewerker gezocht, red.).  Net als hun draaiende muntje, heeft Spinning Coin twee gezichten. Er is enerzijds het melancholisch glimlachende gelaat, met in reverb gedrenkte gitaren en onzekere vocals, zoals in prachtige opener ‘Raining on hope street’ die doet denken aan gevestigde waarden als Deerhunter en Real Estate. Aan de keerzijde is er het gefocuste, grauwe gelaat, waarbij rauwe kracht en charisma primeren op toonvastheid, zoals op ‘Tin’, dat dweept met de laconieke kwaliteit van Ought, Parquet Courts, en Glasgowse legendes The Pastels.

Het is door die afwisseling tussen rammelende indiepop en stampende postpunk dat Permo veertien nummers lang blijft boeien. Ook op lyrisch vlak worden de tegengestelden niet geschuwd. In ‘Money is a drug’ worden er nog hippiemantras verkondigd als There’s many people that live in luxury / There’s many more people that live in misery / Money is a drug.” Even later gaat het er al wat gematigder aan toe in ‘Magdalene’ met de volgende zinsneden: I need some money, but not a lot / Just a reason, to give a fuck.” Waarna er wat uitzinning gitaarwerk plaatsvindt om ten slotte te eindigen met een riff die vettiger is dan de gemiddelde haardos na twee weken niet douchen. Wat verder wordt het summum van het muntjeswerpen bereikt, wanneer in ‘Sides’ beide gelaten versmelten tot die uiterst zeldzame combinatie van melodie en charisma, slaan en zalven.

Spinning Coin is vooralsnog geen band van professionals, maar van halftijds werkende dertigers in de stadsrand van Glasgow. Het is godszalig dat hun talent niet verloren is gegaan aan een nine to five, al lijken de nummers vaak overhaast op tape gezet, alsof hen nog achterstallig papierwerk wachtte in hun flat. Maar, wanneer het tollende muntje uiteindelijk tot stilstand komt met het prachtige ‘I feel the need to be an actor’, zijn er veel momenten van inspiratie gepasseerd, en enkele van perfectie.