St. Paul & The Broken Bones durft het anker niet volledig te lichten op ‘Young sick camellia’

door Jelle Geuns

Dat de Amerikaanse staat Alabama een broedplaats is voor zuiderse soul is al menigmaal gebleken doorheen de muzikale geschiedenis. Denk maar aan de funky Commodores, zanger Percy Sledge of het meer recente Alabama Shakes dat in 2015 nog furore maakte op Europese festivals. Datzelfde jaar verscheen eveneens het debuut ‘Half the city’ van St. Paul & The Broken Bones, waar bovenal het voortreffelijke falset van zanger Paul Janeway een blijvende indruk naliet. Het is immers niet zo gebruikelijk dat een blanke man kan opboksen tegen de soulstem van een Brittany Howard of Otis Redding.

De in totaal acht koppen tellende groep, bewapend met een arsenaal blazers, heeft intussen bewezen dat het soulgenre heil biedt en op hun sterktes inspeelt. Op het nieuwe ‘Young sick camellia’ houden Janeway en zijn achterban nochtans meer potloden in de aanslag voor het kleurenboek der genres. Vigoureuze soul blijft het aanspreekpunt van de nieuwe plaat, maar laat zich tevens inspireren door moderne r&b en theatrale disco-tonen.

Net als het voorgaande album ‘Sea of noise’ doet St. Paul & The Broken Bones ditmaal beroep op intermezzo’s, al gaat Janeway hiermee de persoonlijke tour op. Geluidsfragmenten van zijn vader en grootvader geven ons een vluchtige inkijk tot hun persoonlijke visies en overtuigingen. Verscheidene nummers op ‘Young sick camellia’ pantseren die sentimentele toedracht. Zo wordt Janeway zelfs tot tranen toe bewogen in ‘Bruised fruit’, een ballade dat gedragen wordt door emotioneel pianospel, waar hij een verontschuldigende brief tot zijn vader richt. “Twinkle in your eyes gone. You did nothing right, you did nothing wrong. There’s pictures of you on the wall. But no one seems to recall the love that you gave.

Ondanks het emotionele opzet van het album, schuift ‘Young sick camellia’ de hoogoplopende emoties regelmatig aan de kant. De doortimmerde hitsingle ‘Apollo’, waarin bevlogen discotonen zich verenigen met gedoseerde blazers, toont bijvoorbeeld het opstandige kantje van de zanger. De moddervette baslijn van ‘GotItBad’ etaleert daarentegen een funky groove die wordt afgelost door soulvolle refreinen en beslist om een tweede portie doet vragen. St. Paul & The Broken Bones zegt hierdoor de veilige thuishaven aan typerende soul gedag.

De prijs voor beste nouveauté gaat echter uit naar ‘Mr. invisible’. Een drumcomputer en elektronische bliepjes voeren Janeway aan tot het uiterste te gaan, wat uiteindelijk ontaardt in experimentele outro die toegeschreven kan worden aan The Herbaliser. Helaas wordt er met deze opmerkelijk sound niet meer gedaan en moeten we het doen met slechts een productie. In de overige nummers van ‘Young sick camellia’ grijpt de groep vooral terug naar hun eeuwenoude formule van onvervalste soul, maar niet overtuigend genoeg om hun eerder werk de loef af te steken.

In feite maakt St. Paul & The Broken Bones een grote sprong voorwaarts op ‘Young sick camellia’ doordat ze meer uit de schulp kruipen. Opmerkelijk genoeg etiketteren vooral de nummers die hun toevlucht zoeken tot de gebruikelijke succesformule zich als de dwarsliggers van de plaat. Het bengelen tussen comfort en het opzoeken van nieuwe oorden speelt dit album parten.