Tame Impala verbrandt te weinig calorieën op ‘The slow rush’

door Kevin Bruggeman

Vijf jaar is het inmiddels geleden dat Kevin Parker, alias Tame Impala, het onmetelijk populaire ‘Currents’ uitbracht. De psychedelische rock van debuut ‘Innerspeaker’ en opvolger ‘Lonerism’ was ingeruild voor een flirt met synthpop en disco. Niet iedereen kon de verandering van spijs smaken, al werd zowat iedereen weggeblazen door wereldhit ‘Let it happen’.

Het maakte dat ‘The slow rush’ sowieso een dubbeltje op zijn kant zou worden. Zou Parker terug meer gitaren bovenhalen of zou hij weer toveren met cheesy synthesizers en discoritmes ? De al uitgebrachte singles maakten snel duidelijk dat van rock geen sprake zou zijn. Pure popmuziek it is, maar wie maalt daarom als het de kwaliteit van ‘Let it happen’ haalt?

Op voorhand werden al een hele reeks singles gelost. ‘Lost in yesterday’ overtuigde vlotjes met die heerlijke melancholische synths, de kenmerkende zoetgevooisde falsettostem van Parker, een dijk van een refrein en een aantal breaks die het nummer toch een beetje van wat weerhaakjes voorzien. ‘Posthumous forgiveness’ bood meer uitstekende kwaliteit, zij het op een tempo waarbij wiegen meer op zijn plaats is dan dansen. Dat het nummer na een minuut of vier nog eens 180 graden van richting verandert maakt het enkel sterker. Van ‘Borderline’ haalde een andere versie dan degene die we al kenden de plaat, maar het blijft een aanstekelijk liedje. ‘It might be time’ is niet Parkers sterkste single, maar het biedt wel nog wat van de psychedelica waarmee hij destijds debuteerde. De pianoriedels uit het Detroit van de jaren zeventig in ‘Patience’ hebben het album niet gehaald, en dat vinden we voor een keertje niet erg.

Maar wat zou de plaat voor de rest bieden? We hebben ‘The slow rush’ een heel weekend uit de speakers en de koptelefoon laten knallen. We waren die zeemzoete stem van Parker meermaals moe en vonden dit qua songmateriaal de minste Tame Impala. ‘The slow rush’ klinkt bij momenten gewoon – euh – tam. Nog meer dan op ‘Currents’ kiest Parker voor een moderne vorm van disco en schurkt hij aan bij een inspiratieloze Daft Punk. Maar kijk, na een heel weekend zelfkastijding schijnt er ook een beetje licht aan de horizon.

Verantwoordelijk zijn de danstracks ‘Glimmer’ en ‘Breathe deeper’. Na -tig luisterbeurten zorgen ze nog steeds voor een glimlach, en ook opener ‘One more year’ klinkt nog even fris en dansbaar.  De funky baslijn van ‘Is it true’ noopt eens te meer tot bewegen en in de tegendraadse afsluiter ‘One more hour’ wordt zelfs geen moeite gedaan om te pleasen, al ontwaren we na bijna een uur eindelijk een gitaar. Een paar keer klinkt ‘The slow rush’ als weinig beklijvende achtergrondmuziek, in het vergeetbare ‘Tomorrow’s dust’ en ‘On track’.

Het flirten met disco is inmiddels uitgedraaid op een huwelijk en de kans is groot dat het Kevin Parker geen windeieren zal leggen (zie in die context ook Arcade Fire dat met ‘Everything now’ verre van z’n sterkste single schreef, maar wel zijn grootste hit te pakken had). Het hele album heeft een uiterst relaxte groove die tot dansen uitnodigt en is zo perfect geproducet dat ‘The slow rush’ alle potentieel heeft om massaal omarmd te worden. Het is een kunst die Parker perfect beheerst. In zekere zin is hij als producer verworden tot een gimmick van zichzelf en we vinden het nog steeds ergens spijtig dat hij het geluid van zijn eerste albums heeft ingeruild voor een meer afgelikt, poppy geluid. ‘The slow rush’ wil onbezorgd en zomers klinken, terwijl Tame Impala in het verleden zo goed balanceerde tussen euforie en melancholie. Los daarvan: als er iets de soundtrack voor de zomer moet worden, dan mag dat gerust deze plaat zijn.