The Bones of J.R. Jones zoekt de beschaving op met ‘Ones to keep close’

door Jelle Geuns

In tegenstelling tot zijn voorgaande langspelers zocht Jonathon Robert Linaberry deze keer niet de toevlucht tot zijn persoonlijke Shangri-La in Catskills, New York. De Amerikaan trekt zich immers altijd terug in de hoogvlaktes om een vervolg te knopen aan zijn pseudoniem The Bones of J.R. Jones. Het woord ‘einzelgänger’ mogen we beslist in de mond nemen aangezien de singer-songwriter zijn mélange aan blues, soul, folk en americana volledig zelf inspeelt. Het nieuwe ‘Ones to keep close’ is dus de vreemde eend in de bijt als het op productie aankomt. De vermeende kluizenaar trok namelijk naar vriend en producer Rob Niederpruem in Brooklyn voor de opnames, en liet zich door gelijkgestemden vergezellen en inspireren. Het resultaat toont vele overeenkomsten met vorig werk, al laat het een meer verheven indruk na.

Dat Linaberry het isolement een beetje moe was, bleek al bij de vroege release van de eerste single ‘Burden’, die in maart van dit jaar gedropt werd. Daarin bundelt hij de krachten met collega Nicole Atkins, bekend om haar americana gedrenkt in psychedelic, om een duet à la The Broken Circle Breakdown neer te zetten. Hoewel het nummer bij aanvang een jolige indruk maakt, gaat het dieper in op de eenzaamheid die een eenmansband op zijn schouders draagt. Van het sombere ‘Sinner’ moet je evenmin een positieve noot verwachten, al breekt de stapvoetse bluegrass de gemoedsrust niet volledig af.

De serene baslijn en de knarsende gitaartonen die volgen in ‘Slow down’ drijven het rockgehalte op, waardoor het de weg plaveit naar het hardere werk. ‘The drop’ herbergt pittige bluesrock die het goed kan vinden met het vroege werk van The Black Keys, zo betamen vinnige riffs en percussie. Het tempo wordt nog verder opgedreven in ‘I see you’. Na twee minuten ontaarden de gewiekste gitaartonen zelfs in het speelse gebral van een Bob Log III, totdat het wederom van demarche verandert. De uitgesproken bluestonen worden ook niet losgelaten in ‘Please’, maar de gospel die erover gesprenkeld is, houdt het totaalpakketje interessant.

Met de komst van ‘Enemy’ verschijnen eveneens de soulvolle vibes. Blazers en subtiele orgeltonen laten de eerste zomerbriezen het gezicht strelen. Ook ‘Sister’ wentelt zich in hetzelfde aura, al laten de saxofoonklanken daar langer op zich wachten. Het lijkt even alsof Mumford and Sons iets van zich laat horen in ‘Take me away’, dat het folky atmosfeertje van de band uitperst. Linaberry preekt hierin blij te zijn om alles weer de rug toe te kunnen keren. Toch terug naar de bergen dan?

The Bones of J.R. Jones heeft altijd wel kunnen intrigeren met voorgaande albums, hetzij door de ontzagwekkende opstelling of zijn wijde aanpak van genres. De oplawaai die de grondvesten moest doen daveren, bleef echter uit doordat de kwaliteit het af en toe liet afweten. Het nieuwe ‘Ones to keep close’ veroorzaakt de eerste bevingen die mogelijk een voorbode zijn van nog beter werk.