The Coral blinkt uit in overbodigheid op ‘Move through the dawn’

door Koenraad Stevens

Wil je op zondagnamiddag de bomma nog eens wat nieuwe muziek leren kennen, of zoek je na een zware avond Hindu Nights in de Vooruit nog naar een ontspannende soundtrack voor onderweg naar huis, dan ben je bij ‘Move through the dawn’ op het juiste adres. The Coral levert vooral een erg middelmatig negende studioalbum af, waarin weinig variatie zit en het ‘gevaar’ angstvallig wordt vermeden. Easy listening schijnt het nieuwe credo te zijn. Het doet ons allemaal wat te veel denken aan een (nog) brave(re) versie van Starsailor, maar dan zonder de hits.

Onschuldig, poppy en radiovriendelijk. Zo kan het openingsnummer ‘Eyes like pearls’ best worden omschreven. Kunnen we allemaal best mee leven, maar als ook quasi alle daaropvolgende tracks in hetzelfde hokje moeten worden geplaatst, beginnen we ons wat zorgen te maken. ‘Move through the dawn’ kent namelijk uitschieters noch dieptepunten, en dat maakt er vooral een zeer gemakkelijk verteerbaar geheel van. We krijgen het er warm noch koud van. Verwacht geen extra lagen of ontdekkingen bij een vierde of vijfde luisterbeurt, na een keer of twee heb je het wel allemaal gehad. The Coral kan sinds ‘Dreaming of you’ (2002) worden gekwalificeerd als one hit wonder, en daar is met ‘Move through the dawn’ helemaal geen verandering in gekomen.

Tegen het einde van het album wordt onze aandacht toch nog ietwat aangewakkerd. ‘Stormbreaker’ schiet er uit door een aardig meeslepende opbouw, voortgetrokken door orgel. Beter dan de rest van de plaat, waarbij er duidelijk niet veel in opbouw werd geïnvesteerd en de drie minuten per track blijkbaar liever niet werden overschreden. Slottrack ‘After the fair’ mag er ook best zijn. Simpel, gezapig, stem en akoestische gitaar, hoog nostalgie- en kampvuurgehalte. Vreemd overigens dat deze single voor het slot werd gehouden. Helaas speculaas, maar het kalf was tegen dan allang verdronken.