The Smile biedt het fijnste vernuft aan op ‘Wall of eyes’

door Laurent Voet

The Smile was nog niet uitgespeeld na hun eerste lp ‘A light for attraction’ uit 2022. Velen hielden hun hart vast; zou dit een éénmalig project zijn, zoals Yorkes Atoms For Peace, of zat hier meer in? The Smile ontstond in 2020 als een supergroep onder het toeziend oog van Radiohead’s huisproducer Nigel Godrich. Het grote publiek maakte kennis met de band tijdens een exclusief optreden op het online Glastonbury-festival in mei 2021. Een jaar later brachten ze hun meeslepende debuutalbum ‘A light for attracting attention’ uit, doordrenkt met mathematische stalen funk, onclassificeerbare ballads en ijzige elektronica. Wie meende dat Yorkes en Greenwoods ervaring binnen filmmuziek hoorbaar was, zat er niet naast. Het nieuwe album, ‘Wall of eyes’, klinkt als een logisch gevolg van het succes van de eerste.

Grote sonische veranderingen zitten er niet in, maar elk nummer is doorspekt met kruisbestuivingen tussen genres en tempo’s. The Smile biedt een minder explosieve tweede plaat aan, maar blijft koploper in het componeren van een ecclectische puzzel die perfect past.

Jonny Greenwood deelde in juni 2023 mee dat het album draaide rond het ontdekken van de mogelijkheden binnen de dynamiek van de driekoppige band. Bovendien werkten ze nog steeds aan het uitwerken van ideeën die waren ontstaan tijdens de periode van de COVID-19-pandemie. Opvallend is dat, terwijl het overgrote deel van Thom Yorke’s eerdere werk, werd geproduceerd door Nigel Godrich, het album ‘Wall of Eyes’ nu onder de hoede viel van producer Sam Petts-Davies (bekend van Yorke’s ‘Suspiria’).

Opener en albumtitelnummer ‘Wall of eyes’ is zacht en laat beelden oproepen van een ijzige wereld waar je niet helemaal thuis in bent, maar wel gedreven wordt door zijn schoonheid om verder op onderzoek uit te gaan. Dit licht en in zichzelf gekeerd geluid gaat hand in hand met een toekomende onrust. De eerste indruk maakt duidelijk dat er op papier weinig verschil is met het vorige album: er wordt hoekig ingehaakt op gitaren, er zijn filmische strijkers en de percussie is onnavolgbaar precies. ‘Teleharmonic’ biedt geen contrast voor dit geluid. Het toont wel dat elk nummer gepaard gaat met een eigen doordachte twist. Lage synths en een zelfzekere bas komen langzaam meer op de voorgrond. De geheime bodem van het nummer wordt steeds hoorbaarder en het nummer vormt een eigen narratief.

‘Read the room’ en ‘Under our pillows’ zijn kenschetsend voor Greenwoods idiosyncratische speelstijl. Nog nooit heeft iemand zo’n hard getrek aan snaren kunnen laten thuiskomen in hooks voor wat men math rock zou kunnen noemen. Hoe speel je zoiets in godsnaam? De twee nummers zijn gestaltswitchers. Ze laten The Smile’s multitude aan genres en tempo’s zien. De krautrock (NEU! kijkt om de hoek) komt hard binnen en ‘Under our pillow’ eindigt met een rondleiding in een ambient soundscape, een technotoop.

Halverwege ‘Wall of eyes’ vroegen we ons echter af: de muziek van The Smile klinkt slim, analyseerbaar en met precisie gecomponeerd, maar raakt het ook ergens? Is er een lichaam voor deze verstandige muziek? Zou het kunnen dat het hen te gemakklijk wordt? Nummers als ‘Friend of a friend’ en ‘I quit’ hebben elk hun karakter (een jazzy poppiano en een nummer alsof het gemaakt is met een stroboscoop), maar raken nergens een gevoelige snaar. Het lijkt voornamelijk muziek te zijn om peinzend met een vingertje op de kin mee te tikken. Er gebeurt veel in het hoofd, maar weinig in de buik.

Zo kunnen vele omschrijvingen over ‘I quit’ gemaakt worden; intelligent, zacht, lichtvoetig een geweldig orgeltje dat maar één keer hoorbaar is (het lijkt wel pestgedrag) en een outro die de luisteraar grondt in de laatste lage tonen. Maar of het ergens in ons gegrift staat? Een probleem dat ons eigenlijk vreemd is bij deze namen. Een mogelijke hypothese is dat het zou kunnen liggen aan de wat ijle en misschien te (?) verfijnde productie.

Naar het einde toe is er nog ‘Bending hectic’, en gebend wordt er! Skinner klinkt als een duizendpoot die hier en daar wat uitprobeert, moeilijk kan beslissen waar bij te blijven, maar naar het einde toe zijn ritme vindt (dit is geen belediging, het werkt heel verhalend). Na dat een gordijn wordt opgetrokken van strijkers, valt dit doek weg en wordt het een halve rockopera. We zijn kleine katjes die worden opgetild aan ons nekvel.

Yorke, Greenwood en Skinner nemen hun muziek serieus. ‘Wall of eyes’ is een intelligent, wiskundig en organisch werk. The Smile lijkt heel wat denkwerk vericht te hebben in deze nummers. Elk nummer zou perfect kunnen thuishoren in een film – wie zulke strijkers samenstelt, die mikt op niets anders! Deze tweede langspeler is de zoveelste bevestiging van het vakmanschap van dit trio, zowel in solowerk als in andere projecten. We willen dit album graag nog wat meer tijd geven om ook emotioneel tot ons te laten komen. Het jaar is nog geen maand ver. Onder dat luisterend, rekenend en meetellend hoofd zit misschien ook nog een lichaam dat hier en daar nog een onvervulde behoefte heeft.

The Smile stelt ‘Wall of eyes’ voor in een nu al uitverkocht Vorst Nationaal op 15 maart.