The Sore Losers zijn welgemanierde rockers op ‘Gracias señor’

door Jelle Geuns

Het Limburgse rockcollectief The Sore Losers heeft zich de jongste jaren ontpopt tot zoveel meer dan het groepje nietsnutten met instrumenten waarvoor ze zich uitgeven. Acht jaar geleden begonnen ze het gevierde pad te bewandelen na het behalen van zilver op Humo’s Rock Rally. Kort daarop volgde hun titelloze debuutalbum, dat meteen gegeerde plekjes wist te bemachtigen in de Ultratop en De Afrekening. Meer succes bracht ‘SKYDOGS’ twee jaar geleden, dat de in jeans gedrapeerde losers katapulteerde naar het sterrendom middels verbluffend rockgeweld. Het duurde dan ook niet lang vooraleer ze werden opgepikt in de States en daar hun rockkunsten mochten etaleren. Zo speelden ze bijvoorbeeld op het bekende showcasefestival SXSW in Texas, wat voor extra wind in de zeilen zorgde.

Bij terugkeer brachten de Limburgse rockdwepers producers James Petralli en Steve Terebecki van de band White Denim met zich mee voor de realisatie van ‘Gracias señor’. Het is moeilijk te zeggen of de losers hiermee terug hun geluk willen beproeven over de oceaan. Indien dat het geval is, doen ze dat beslist met de hoed in de hand. De nieuwe langspeler toont namelijk The Sore Losers van hun meer ingetogen en beleefde kant, en wrijft schouders met de meer aanspreekbare rockgenres. Dat is natuurlijk niets nieuws voor de Limburgers, al dachten we na het vunzige gestoei van ‘SKYDOGS’ dat we de formaliteiten achterwege konden laten.

Het etiket ‘brave huiskamerrock’ is echter niet van toepassing op ‘Gracias señor’. De plaat mag het dan wel doen met meer afgelikte rocktonen, toch word je nog meermaals om de oren geslagen door de straffe snaardreunen waar ze voor bekend staan. ‘All in a day’s work’ haalt bijvoorbeeld prikkelende riffs uit de kast die op het eind potige rock-‘n-roll laten botvieren. Ook ‘Little baby (doughboy)’ weet dezelfde receptoren hun werk te laten doen terwijl zanger Jan Straetemans dolt met duchtig gitaarwerk. ‘Eyes on the prize’ huisvest daarentegen meer verborgen popkantjes en stelt zich zo kandidaat om de volgende single te worden.

Het nummer dat echter het meeste bijblijft, is single ‘Dark ride’, dat ongetwijfeld de nachtbrakers onder ons uit hun tent zal lokken met een dansbare discogroove. De attitude van The Sore Losers in ‘Denim on denim’ zijn we ook niet zo gewend. Muziekspel à la Steely Dan omarmt daarin psychedelische zang die van veraf op de lokroep der zeemeerminnen lijkt. Ondanks het aparte kantje van het nummer, is het niet meteen de vlagvoerder van het album. Het speelse rockgeluid van ‘Anything goes’ voegt zich daarentegen wel tot het lijstje van primussen.

Op ‘Gracias señor’ ruilt The Sore Losers het bezwete rockgedraaf in voor een meer onschuldig avondje rocken. Het is misschien niet meteen wat velen hadden gehoopt na de rush van het voortreffelijke ‘SKYDOGS’, maar de plaat weet meermaals verrassend uit de hoek te komen. Het gros kan zonder veel moeite bekoren, al zijn er eveneens nummers die een beetje gepeperde shwung konden gebruiken.