Thom Yorkes ‘Anima’ is een goed tussendoortje voor Radiohead-fans

door Lowie Bradt

Zeggen dat ons hart even snel begint te kloppen bij geruchten over een Thom Yorke-plaat als over één van z’n veel opgehemelde, soms als overschat bestempelde Radiohead is de waarheid geweld aandoen. Desalniettemin wekten enkele enigmatische hints naar een soloworp natuurlijk onze aandacht. Bij de definitieve aankondiging van ‘Anima’ afgelopen maand konden we zo eindelijk beginnen speculeren of de man deze keer z’n afstandelijke electronica voor een volledige plaat kon doen samensmelten met pakkende songs. Om die vraag nu al kort te beantwoorden: niet helemaal, al is ‘Anima’ echt wel een goed project.

De ingrediënten op deze langspeler zijn dezelfde als die op andere soloplaten van de zanger en z’n werk met Atoms for Peace: robotische electronica, stemloops en nerveuze bas- en drumlijnen. Wel fundamenteel verschillend – en verfrissend – is de aandacht die de Brit geeft aan de arrangementen. Waar nodig vertederen rondzwervende gitaarlijnen, koortjes en strijkers, gelijkend op die vanop Radioheads laatste album, de robuuste mix. Het zijn die laatste die zo bijvoorbeeld de techno en Yorkes onstopbare drang naar melodie in ‘Not the news’ aan elkaar lijmen tot één van de beste songs van deze plaat.

Ook in andere nummers zijn het de arrangementen die ons blij maken. ‘Twist’ tovert indrukwekkend veel moois bovenop koele electronica. De bezwerende outro krijg je er gratis bovenop. ‘The axe’ bouwt een volledig nummer op één simpele beat maar voelt nergens monotoon aan, ondanks z’n duur van zeven minuten. Het stuiterende ‘Impossible knots’ verveelt evenmin een seconde dankzij Yorkes “I‘ll be ready”-gemijmer in de achtergrond. Dat net het uiterst eenvoudige ‘Dawn chorus’ de beste song op deze plaat blijkt, mag dus best verrassend genoemd worden. De afwisselend aanzwellende en wegstervende synths en Yorkes typerend cryptische maar aandoenlijke en bijna als spoken word aangebrachte lyrics (“Shook up the soot/ From the chimney pot/ Into spiral patterns/ Of you, my love“) maken dit nummer verstillend indrukwekkend. ‘Dawn chorus’ hoort tot het allerbeste dat de Brit de laatste jaren schreef. En voor de duidelijkheid: wij waren grote fans van ‘A moon shaped pool’.

Het is evenwel niet allemaal goed. ‘Runwayaway’ is ietwat doelloos Yorke-geneuzel en houdt het midden tussen ‘Pulk/pull revolving doors’ en ‘There’s no ice for my drink’. Gelukkig wordt het nooit even irritant als één van die twee dankzij voldoende intriges in de elektronicapartijen en de mysterieuze akkoordensequentie. ‘I am a very rude person’ voelt evengoed vrij overbodig aan, al komt het wel net boven de middelmatigheid uit dankzij een zwermende, Greenwood-achtige gitaarpartij. De mindere momenten worden nog net rechtgetrokken, wat ergernis op deze plaat een vrij zeldzaam fenomeen maakt.

‘Anima’ is dus Yorkes beste soloplaat, maar dat maakt ze toch nog niet veel beter dan de rest. Solo Yorke blijft ook hier immers te veel kille Yorke. Hoe mooi sommige songs en partijen zich ook ontwikkelen, met uitzondering van ‘Dawn chorus’ lijken ze ons moeilijk tot rillingen toe te ontroeren. En daar spelen de huidige zuiderse temperaturen geen rol in. ‘Anima’ vormt zo een goed tussendoortje, net smakelijk genoeg om onze honger naar een nieuw Radiohead-album iets langer te verdragen. Maar toch ook niet te lang; ‘A moon shaped pool’ is ondertussen een dikke drie jaar oud, wat ons betreft wordt het stilaan tijd om aan die opvolger te beginnen.

Thom Yorke speelt nu zaterdag (6 juli) op het uitverkochte Down The Rabbit Hole.