U.S. Girls combineert angst, trauma en hoop op ‘Heavy light’

door Pascal Vandenberghe

Welk advies zou je geven aan je tienerversie die worstelde met haar/zijn/hun zelfbeeld? Op welke muren staarde je je blind in je slaapkamer? Wat is met meest pijnlijke dat iemand ooit tegen je zei? Het zijn vragen die je forceren om in het verleden te kijken, vragen die ook naargelang je afkomst, geslacht of sociale klasse uiteenlopende antwoorden kunnen oproepen.

Op ‘Heavy light’, U.S. Girls’ achtste album, lopen die antwoorden allemaal door elkaar, nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Onze individuele trauma’s nemen we immers mee in onze ontwikkeling en onze omgang met anderen, en geven uiteindelijk de (Westerse) maatschappij mee vorm – vernietigend zoals ze in haar huidige vorm is, voor onszelf als individu en als groep.

Voor onszelf als individu, want ze zet de deuren wagenwijd open voor toevlucht naar schadelijke verslavingen die bijna even aanstekelijk zijn als het soulvolle ‘Overtime’ dat die verslavingen bespreekt. Of ze duwt je in een neerwaartse spiraal richting pillerij, met een bijna even meeslepende lokroep als het warme ‘Born to lose’ dat die pillerij fileert. Of ze geeft systematisch de macht in handen van overbevoorrechte opportunisten en duwt anderen naar beneden met een schop die harder dreunt dreunt dan de kickdrum van het gerenoveerde ‘State house”, want “it’s a man’s world / we just breed here.”

Voor onszelf als groep, want de mens zorgt in zijn drang naar status en macht voor zijn eigen ondergang – “we’d over-reap what she’d sown / now she’s taking it back / she’s kicking us off her land”, klinkt het onverbiddelijk in een rusteloze ‘The quiver to the bomb’. Je zou jezelf voor minder afvragen hoe verantwoord het nog is om kinderen te willen in een wereld die nog steeds meer focust op winstbejag dan milieu.

Met andere woorden, ‘Heavy light’ is misschien wel U.S. Girls’ meest zwaarmoedige plaat tot nu toe. De aangrijpende karakterschetsen van de vrouwen op ‘Half-free’ en de woede van ‘In a poem unlimited’ plaatst Remy hier in een universeler, en vooral somberder kader. Dat vertaalt de artieste in het (mee)slepende geluid van de plaat.

‘4 american dollars’ trapt het album nog af met een aanstekelijk discoritme en ‘Overtime’ houdt het tempo er eveneens in, maar daarna wisselt de Amerikaans-Canadese de urgentie van ‘Poem’ in voor een meer bedrukte toon  – met een bijna claustrofobisch effect in ‘Red Ford radio’, dat in zijn herwerking nog steeds even spokend klinkt als in de eerste uitvoering. Het is in die context dat het glimmende ‘And yet it moves / Y se mueve’ niet enkel omwille van de lyrics voor een hoopvol hoogtepunt zorgt.

Dat ‘Heavy light’ zwartgalliger klinkt, zorgt echter allerminst voor grauwe luisterbeurten. De combinatie van gelaagde, organische arrangementen opgevist uit de betere sixties- en seventiesarchieven, Remy‘s geëmotioneerde stem en het soort slimme teksten die van ‘Poem’ zo’n critical darling maakten, zorgen ook hier voor een spannende en luisterervaring – ook al heeft ‘Heavy light’ wat meer geduld nodig.

Het geluid en de manier van samenwerken – allemaal bij elkaar in de studio, geen aparte geluidssporen – mag dan wel vintage zijn, het resultaat is een tijdloos klinkende plaat en tegelijkertijd een pakkende afdruk van de tijdsgeest: angstig en emotioneel, maar met nét genoeg sprankeltjes hoop om mee verder te bewegen.