‘Uppers’ brengt het potentieel van TV Priest naar de oppvervlakte

door Jonas Van Laere

Hoe zou het nog zijn met de Angelsaksische reactie op het establishment in de popmuziek? Geen idee of het een vraag is die u zich vaker stelt, maar het antwoord kunnen we u alvast meedelen. Gezien het succes van onder andere Idles, Fontaines D.C. en Shame gaat het goed met de Britse postpunk. Met TV Priest staat er alweer een nieuwe telg klaar om de fakkel over te nemen.

Met een naam die een kritische ondertoon niet kan verbergen en een plaat die zich geenszins onttrekt aan de self fulfilling prophecy dat gedrag al eens mag gespiegeld worden, beantwoordt ‘Uppers’ reeds aan de minimale postpunk verwachting. Voeg daar een solide muzikale basis en de vurige parlando van Charlie Drinkwater aan toe en je kan ‘Uppers’ vlotjes als een meer dan bekwaam debuut beschouwen. Dat is het op zich ook, maar als we kijken wat er de laatste jaren op de markt is verschenen, bemerken we bij onszelf een heel lichte vorm van gelatenheid. Betekent dit dat het einde van de postpunk hype stilletjes aan in zicht komt? Welnee, we zien namelijk ook het potentieel van TV Priest om het genre van binnenuit te vernieuwen. 

Nummers als ‘Press gang’, ‘Saintless’ en ‘Slideshow’ hoorden we doorheen de jaren reeds de revue passeren en voegen niets extra toe aan de postpunk-cataloog. Aan de oppervlakte klinkt TV Priest met een dreigende en zeer gedreven ritmesectie – het is meermaals smullen van de baslijnen van Nic Bueth – en norse zang vrij herkenbaar. Wie zijn oren wat beter spitst heeft na een tijdje echter door dat de magie zich in de achtergrond ontspint. ‘Decoration’ bezit bijvoorbeeld een kritische inslag en gedijt goed in de gehoorgang, al zijn het niet die evidente ingrediënten die ons overstag doen gaan. Het is vaak het eigenzinnig gitaarspel van Alex Sprogis gecombineerd met de verhalen van de instrumentatie die iets dieper verscholen ligt, maar daar net deviant hun ding doen, die onze liefde voor TV Priest doet toenemen. 

Hoe langer de plaat duurt, hoe meer ze intrigeert. ‘Fathers and sons’ bezit een gitaarlijn die weggelopen lijkt uit de begindagen van Bloc Party. ‘The island’ doet ons met een combinatie van begeesterde postpunk en popinvloeden uit de jaren ’80 tegelijk dansen en stoempen. Ondertussen drukt Drinkwater nog eens hard op de maatschappelijke wonde: “Not saving lives but not taking ones either/…/I’m just a priest in search of a god”. Door een versnelling lager te schakelen creëert ‘Powers of ten’ een grimmige sfeer die bijna argeloos omslaat in een gedestilleerd stukje Mogwai, faut le faire.

Tijdens ‘Journal of a plague year’ horen we een ritmesectie die uit de Vietcong periode van Preoccupations zou kunnen komen. Een atonale gitaarriedel en de zang van Drinkwater die laveert tussen Joe (Idles) Talbot en Joe (Protomartyr) Casey maakt dat we dichter naar het puntje van onze stoel schuiven. Op het moment dat psychedelische orgelklanken en een Thurston Moore insteek passeren, merken we dat TV Priest zich toch een weg naar ons hart baant.

‘Uppers’ is een groeiplaat van een band die een groter potentieel heeft dan we eerst durfden vermoeden. Vraag ons binnen een paar maand nog eens naar onze mening en ofwel zijn we deze plaat compleet vergeten, of ze wordt nog wekelijks door onze boxen gejaagd. Los van de uitkomst, kijken we nu al enorm uit naar wat hierna komt.