Vundabar jongleert met rockgenres op ‘Smell smoke’

door Jelle Geuns

Mede dankzij een livereputatie om u tegen te zeggen, zijn de mannen van Vundabar bezig aan een heuse rekrutering van fans in het Amerikaanse Boston en omstreken. Door hun nieuwste geesteskind kan het goed zijn dat ze stilaan komen overgewaaid via de Atlantische Oceaan. ‘Smell Smoke’ is namelijk een artistiek pareltje dat zich niet aan de regels houdt van de genrebepaling en bengelt tussen allerlei rockconsorten, van upbeat pop tot de donkere grenzen van punkrock en zwoele indie. Naast de onvoorspelbare rockgeluiden zuigt frontman Brandon Hagen je soepel mee in zijn intrieste verhaal nopens het verlies van een dierbare en zijn filosofie errond.

Vier jaar lang worstelde Hagen met de balans tussen het zorgen voor een doodziek familielid en het hooghouden van zijn publieke façade tijdens het touren. ‘Smell smoke’ vat het relaas van die lijdensweg samen. Zware materie om te slikken, al slaagt Vundabar er op gewiekste wijze in het onderwerp makkelijk verteerbaar te maken. Popnummer ‘Aceton’ introduceert je met zachte hand tot Hagens verhaalvertelling. Swingende melodieën en Hagens stem die verscheidene keren de hoogte inschiet, maskeren de gitzwarte tekst van het nummer. Opvolger ‘Harvest’ is ook niet meteen de meest optimistische riedel. “There’s nothing that’s poetic about a bedsore.” Vanaf dit punt zit je al volledig in het treurspel middels gierende gitaren en kwetsbaar blèren op de achtergrond.

In ‘Tonight I’m wearing silk’ toont Vundabar aan dat het spelen tussen verschillende tempo’s een koud kunstje is. Ze vliegen erin met volumineuze punkrock waarin Hagen courant speelt met het briesen van zijn tekst. Inhoudelijk geeft hij even mee hoe onbenullig materialisme eigenlijk kan zijn. De meevoerende gitaarstrelingen en afgemeten percussie in ‘Diver’ zouden zich zo kunnen meten aan enkele creaties van Pixies.

De Amerikaanse gezondheidszorg krijgt eveneens lik op stuk in ‘Big funny’, waar de ruis op de gitaarklanken wordt opgedreven na een radde intro. Nadien haspelt Vundabar de twee toonladders door elkaar, en dat zonder het tot een chaotisch boeltje te laten verzeilen. In het zes minuten durende ‘$$$’ wagen ze zich aan pittige hardrock die maar in vaart blijft toenemen. Ook hier weet Hagen veel te doen met weinig woorden, door er simpelweg mee te jongleren. Vooral in deze twee producties blijkt dat de band zijn speelse karakter kan omzetten in een robuuste sound. Eindigen doen ze met de filosofische en door loeiende riffs onderbouwde parabel ‘A man loses a hat’. I was a man in a hat. But then I lost the hat. Where does that leave me at?”.

Op ‘Smell smoke’ etaleert Vundabar zijn piramidaal groeipotentieel. In vergelijking met hun vorige langspeler ‘Gawk’ van drie jaar terug, die eveneens kon rekenen op positieve reacties, blijkt dat ze een grote sprong voorwaarts hebben gemaakt, zowel instrumentaal als met de bewonderenswaardige lyrics van Hagen. Graag willen we die vermaarde livemagie eens meemaken, maar eilaas staat ons land niet op het lijstje van hun bescheiden Europese tour in mei en april.