Waxahatchee redt zich met goede songwriting van de verveling op ‘Saint cloud’

door Louis Van Keymeulen

Het vijfde album van indie folkband Waxahatchee uit Alabama is een feit. Drie jaar na ‘Out in the storm‘ brengt de band rond zangeres Katie Crutchfield een plaat uit die tekstueel veel, maar muzikaal weinig om het lijf heeft. ‘Saint Cloud’ is naar eigen zeggen het album waar de zangers schreef over haar rehabilitatie van een alcoholverslaving. Een moedige boodschap die te subtiel gebracht wordt op het nieuwe album. Ook bij Waxahatchee primeert vaak de liefdeslyriek, zij het met gebruik van een unieke, creatieve woordenschat.

Het album begint met ‘Oxbow’, een nummer dat ingeluid wordt met een harde drumriff maar uitmondt in het type melodie dat in ieder nummer op de plaat te vinden is. Namelijk een simplistische gitaar- of pianoriff die herhaald wordt en waar bovenop gezongen wordt, al dan niet toonvast. Op de single ‘Can’t do much’ lijkt Crutchfield soms zelfs te jodelen, wat niet atypisch is voor folkmuziek uit de Zuidelijke Verenigde Staten. Het is een manier van zingen waar je voor moet zijn, of ze gaat je irriteren. Op ‘Saint cloud’ worden alle nummers gespeeld in majeure toonladders (C,D,E), wat zich vaak vertaalt naar een up-beat, happy, countryachtige sound. De lyrics, hoe heftig ze soms kunnen zijn op dit album, verliezen hierdoor hun kracht.

Een voorbeeld daarvan is de single ‘Lilacs’. “When I live a sparse existence. I’ll drop down in the fold. Lean in to an urgent falter. Spin silence into gold.” De prachtige, diepe, poëzie van Crutchfield is werkelijk een kunst op zich, maar ze wordt vertroebeld door de te blijmoedige gitaarmelodie. Desalniettemin is de single één van de hoogtepunten van de plaat. In het midden van het album vinden we de nummers ‘Hell’, ‘Witches’ en ‘War’. Ook hier geldt de rode draad van de eerste helft van het album. Tekstueel schitterend, maar muzikaal simpelweg te ordinair en onnodig opgewekt. Als je in het ene nummer de vier repetitieve gitaarakkoorden beluisterd hebt, dan heb je ze allemaal gehoord. Het album had evengoed als gedichtenbundel uitgebracht kunnen worden.

De apotheose van het album is te vinden in de vorm van de track ‘Ruby falls.’ In dit nummer brengt de achtergrondmuziek een intieme sfeer teweeg waarbij de hoge tonen van de piano en de lage, nagalmende gitaarriffs hier wel voor een heerlijk contrast zorgen. In tegenstelling tot de rest van de tracklist, zijn de instrumenten hier eerder een draagvlak voor de pakkende songtekst, in plaats van een stoorzender. “I take flight on borrowed time. I was once terrified of heights. I say a prayer, I look down and I’m ready to die.” Je kan je geen diepere inkijk in de ziel van het hoofdpersonage bedenken.

Op ‘Saint cloud’ ruilt Waxahatchee de rock in voor country. Er luidt een moedige vocaliste die haar strijd met alcohol vervat in hoopvolle teksten onder onbeduidende streepjes muziek. Jammer genoeg klinkt de plaat in tegenstelling tot eerder werk veelal te braaf en doet de ietwat geforceerde americana-vibe afbraak aan de immens getalenteerde tekstschrijver die Katie Crutchfield ongetwijfeld is. Het album is een luisterbeurt waard, maar puur voor de aanwezige poëzie. Katie’s stem is terecht welkom in het countrylandschap en zal bij het juiste, waarschijnlijk overwegend Zuiders Amerikaanse, publiek genoeg in de smaak vallen. Het accent ligt er tijdens de zangpartijen alvast dik op. Wij hopen dat Waxahatchee de emotie die ze wilt overbrengen naar de toekomst toe iets harder muzikaal durft uit te drukken. Poëtische durf is één ding, maar er is gewoonweg een betere ondersteuning nodig.

In juli treedt Waxahatchee op in De Paradiso in Amsterdam. Meer info en tickets vind je op de website.