‘We’re never afraid of getting up every morning’ van Lucas Schreel is rijk aan stilte en experiment

door Frederik Jacobs

Vanuit het niets viel Lucas Schreel uit de Sentimental-stal van Fenne Kuppens en co. en met ‘Anifares’ had hij genoeg aan één song om mijn hart te veroveren zoals geen ander Belgische artiest dat in lange tijd nog kon. Spoedig volgde single ‘Lirpa (Old joy)’, die me aanvankelijk eerder lauw liet maar wel werd opgepikt door Duyster. Kan ook tellen.

Op doordeweekse werkdagen verleent Schreel zijn diensten aan het leutige Gentse gitaarkwintet Kloothommel, dat mosterd haalt bij Pavement en consorten. Wat Schreels soloproject betreft, is de vergelijking met singer-songwriter Alex G snel gemaakt. Té snel misschien. Op debuutplaat ‘We’re never afraid of getting up every morning’ is er namelijk amper plek voor ironie of kwinkslagen; ondanks de titel voelt de plaat best zwaarmoedig aan. ‘Anifares’ flirt bijvoorbeeld met sadcore die ergens te situeren valt in het tranendal waar ook Mount Eerie en Low huizen. ‘Ilu’ doet denken aan de stilste gitaarliedjes van Peter Broderick.

De verzonnen taal die Schreel bezigt – geïnspireerd door het Japans – zorgt voor een verluchtend laagje, haast naïeve, melancholie. Door teksten te prevelen die enkel hijzelf verstaat, komt de focus bovendien helemáál bij de muziek te liggen. In veel gevallen is dat riskant, hier niet: de folk van Lucas Schreel is rijk. Rijk aan veelzeggende stilte, rijk aan subtiel experiment. Merk op hoe hij je tijdens opener ‘Irauna’ in slaap lijkt te wiegen, maar vervolgens ongemerkt overschakelt op lawaaierige hypnose. In songs als ‘Anifares’ en ‘Inter’ hoor je achtergrondgeluidjes die opduiken op de best denkbare momenten, alsof Rudy Trouvé zich ermee gemoeid heeft.

Niet alles op ‘We’re never afraid’ is per se memorabel, maar minder dan ‘erg goed’ wordt het nooit. Naar het einde toe durven de songs als onafgewerkte ideetjes klinken, iets waar ondergetekende stiekem een zwak voor heeft, en hier en daar duikt zelfs een vermoeden van improvisatie op. Het mooie geheel blijft ten allen tijde interessant voor de actieve luisteraar, maar luistert evengoed weg als herfstige achtergrondmuziek. Fuck, ik had mezelf nog zó voorgenomen om het weer hierbuiten te houden.