Wolf Parade komt knap terug met ‘Cry cry cry’

door Martijn Bas

We schrijven 2011 : Wolf Parade-kopstukken Spencer Krug en Dan Boeckner zijn hun band eventjes beu en gooien voor onbepaalde duur de handdoek in de ring. Krug focust zich vervolgens op zijn solo-project Moonface, terwijl Boeckner zijn ei kwijt kan in Operators en Divine Fits, het project met Spoon-frontman Britt Daniel. In 2015 voelden de Canadezen het echter weer kriebelen en deden ze de verrassende aankondiging opnieuw samen te toeren als Wolf Parade. In 2016 volgde de niet lukraak getitelde ep ‘Ep 4’ en nu is er na zeven jaar dus een nieuwe volwaardige langspeler, die ondanks de titel allesbehalve om van te janken is.

De dramatische piano-tonen van ‘Lazarus online’ openen de plaat en doen ons vermoeden dat dit wel eens op zware kost kan uitdraaien. Die gedachte wordt enkel maar versterkt wanneer Krug zinsneden uitkraamt als “You said we’re all gonna die”, terwijl de instrumentatie gradueel aanzwelt. En toch hebben we het bij het verkeerde eind : het hyperactieve orgeltje dat de uptempo single ‘You’re dreaming’ inleidt doet die duistere toon namelijk volledig omslaan. De stevige no-nonsense ritmesectie – bestaande uit multi-instrumentalist Dante DeCaro (ex-Hot Hot Heat) en Arlen Thompson (die ooit drums deed voor Arcade Fire), gecombineerd met Boeckner’s puntig gitaarwerk en Krug die als een bezetene tekeer gaat op zijn toetsen – zijn de bouwstenen van zowat elk Wolf Parade nummer.

De twee openingstracks demonstreren meteen de grote sterkte van dit album en van de band an sich : verscheidenheid. Dat kan bijna niet anders met twee eigenwijze songwriters aan het roer, die beurtelings de zang voor hun rekening nemen. Boeckner’s creaties zijn meestal meer aanstekelijk en recht voor de raap, zoals het eerder genoemde ‘You’re dreaming’ en het Modest Mouse-achtige ‘Flies on the sun’. Krug zijn inbreng is daarentegen wat kunstiger en behoeft vaak meerdere luisterbeurten. Zo lijkt ‘Valley boy’ op het eerste gehoor een ietwat vreemde single-keuze, maar in de context van de plaat past dit nummer perfect.

Naarmate het album vordert krijgen we nog wat verrassingen voorgeschoteld. Neem nu bijvoorbeeld die blazers in ‘Incantation’, of ‘Weaponized’, dat start als een rechtlijnige Boeckner-rocker en halverwege op een bijna proggy wijze transformeert naar een piano-ballad. Een echte klepper als ‘I’ll believe in anything’ of ‘Julia’ vinden we niet terug op ‘Cry cry cry’, al zet het viertal wel volledig in op cohesie – met uitzondering van het lichtjes irritante ‘Who are ya’, dat als een springbal tekeer gaat en niet echt in de sfeer van de plaat past.

De beste songs houden de Canadezen voor op het einde : ‘Am I an alien here’ heeft een voet in postpunk-aarde, waarbij vooral die geweldige bridge in het oog springt. ‘Artificial life’ is een ouderwetse Wolf Parade rocker zoals er wel meerdere te vinden waren op voorgaande langspeler ‘Expo 86’. Krug gaat hier trouwens nog eens volledig los op zijn analoge synthesizers. “The king is coming down the fucking hole” krijst hij tenslotte in het ijzersterke ‘King of piss and paper’, dat zijn ongenoegen met de huidige staat van de wereld verraadt en de plaat op een even theatrale noot laat eindigen als die van start ging.

Hoewel ‘Cry cry cry’ nergens zo urgent of rauw klinkt als ‘Apologies to the queen Mary’, voelt dit album in tegenstelling tot ‘At mount Zoomer’ of ‘Expo 86’ wel meer aan als een logisch vervolg op dat majestueuze debuut. Zowel de oprechtere schrijfsels als het speelplezier dat duidelijk van de plaat afspat zit daar wellicht voor iets tussen. De zesjarige pauze heeft de Canadezen alleszins goed gedaan en dat maakt van ‘Cry cry cry’ een waardige toevoeging aan de Wolf Parade-discografie.

Live is het viertal nog intenser en dat kan je in het kader van Autumn Falls aan de lijve ondervinden op 24 november in de Botanique (info en tickets).