Header image

34 albums die we onterecht over het hoofd zagen in de eerste helft van 2019

door Mattias Goossens

Megan Thee Stallion – Fever

Houston, we do not have a problem. Want met ‘Fever’ levert de Texaanse rapster Megan Thee Stallion een debuut af om u tegen te zeggen. Samen met Asian Da Brat (voorheen Asian Doll) staat de rapster aan het voorfront eens we het over een nieuwe generatie vrouwelijke rapsters hebben. Cardi B mag dan wel het pad geëffend hebben, in de achtergrond stoomt deze Megan Thee Stallion door richting wereldfaam. Een onweerstaanbare flow wordt hier op ‘Fever’ gecombineerd met teksten die een rapster laten zien die haar seksualiteit resoluut in eigen handen neemt. Nieuw mag het dan misschien niet echt zijn, verslavend is het des te meer. Houston mag trots zijn op zijn zoveelste sterke vrouw, is het niet, Beyoncé en Solange? (Bert)

Mess – Learning how to talk

Het debuut van het Amerikaanse Mess is een emotionele papercut: onopvallend, maar verbazingwekkend hardnekkig. Zangeres Allison Gliesman zorgt voor de nodige pathos en door de meeslepende ondersteunende gitaren leverde dat al vergelijkingen op met Daughter en Now, Now. Slechts acht nummers en zesentwintig minuten duurt ‘Learning how to talk’, maar het laat je desondanks sprakeloos achter. (Mattias)

Mitxelena – Bitter maar zoet

Terwijl Zwangere Guy en Romeo Elvis zich in 2019 lijken te kronen tot de Belgische koningen van de rap, beweegt er ondertussen ook iets in Antwerpen. Mitxelena betovert met introspectieve blikken, kleine verhalen, rijmende klanken en poëtische zinnen. Hij balanceert hier schijnbaar probleemloos op een koord tussen slam poetry en funky hiphop. Een fijne eerste kennismaking waarmee we iets dichter bij het randje van de zon komen. (Eva)   

Nathan Micay – Blue spring

Net zoals op Micays debuut ‘Capsule’s pride’ wanen we ons weer in een sci-fi droomwereld waar Japanse anime de inspiratiebron is. ‘Blue spring’ is echter geen verlengstuk van het ‘Akira’-geïnspireerde debuut van de Canadees, maar een parallelle verhaallijn in dezelfde wereld. Bij de lp werd er ook een comic uitgebracht die het album visualiseert. We volgen een jonge rebelse data miner die een rave bezoekt met vrienden ergens in een bos. Op helse dreunen van jungle, breakbeat, techno en trance beleeft ze er de tijd van haar leven. ‘The party we could have’ spreekt daarbij waarschijnlijk nog het meest voor zich in de context van het verhaal, hoewel de fleurige panfluiten en cartooneske vocals bijna voor een filmisch effect zorgen in de door Micay gecreëerde anime-wereld. (Yannick)

New Sylveon – Moth avenue

New Sylveon klinkt als het liefdeskind van Bladee en SOPHIE dat ergens in Rusland een crackverslaving opgelopen heeft. Op ‘Moth avenue’ stuiteren de wilde beats werkelijk alle kanten op, terwijl de extreem geautotunede raps een pathetische laag aan het geheel toevoegen. Op sommige momenten worden de hihopelementen dan weer achterwege gelaten en begeeft de muziek zich volledig in het deconstructed club-terrein, zoals in de eerste helft van het gestoorde ‘d i e d i y d i e’. Dit is geen plaat om even rustig op de achtergrond op te zetten, maar als je in een energieke bui bent zie je tijdens het luisteren je hele leven in neonkleuren voorbijflitsen. (Tobias)

Nubi – Episode 1

Telkens wanneer je denkt dat je het laatste van de SMIB-crew wel hebt gezien, blijft het collectief verrassen. Deze keer is het de beurt aan de jonge producer NUBI, die compleet tegenovergesteld aan de verwachtingen geen hiphop, maar een “techmo”-album uitbracht. “Techmo” is uiteraard Smibaneser-slang voor techno, maar NUBI opteert niet voor een klassieke aanpak. In slechts zeven nummers schotelt hij een hazy klankenpalet voor, met een sterke focus op dubtechno. De 4/4 blijft niet achterwege, maar eist tegelijk niet echt het voorplan op. De ideale plaat voor een lang uitgesponnen after dus. (Daan)

Psychedelic Porn Crumpets – And now for the whatchamacallit

Als je haar even lang is als je bandnaam en je uit Australië komt, dan beland je tegenwoordig zonder al te veel moeite op de radar van gitaarliefhebbers over de hele wereld. Het derde koekje van Psychedelic Porn Crumpets is extra krokant, en we zagen op de jongste editie van Best Kept Secret dat ze hun riffs ook op een podium met veel plezier en nonchalance afvuren. Herkansing op Absolutely Free Festival in augustus. (Mattias)

Quelle Chris – Guns

Met de derde voltreffer in evenveel jaar tijd kunnen hip hop-fans nog moeilijk om Quelle Chris heen. Na ‘Everything’s fine’, de zowel hilarische als deprimerende samenwerking met (ondertussen z’n halve trouwboek) Jean Grae, geeft Chris ook op ‘Guns’ z’n thuisland de volle laag. Hij voelt zich duidelijk goed in z’n vel als maatschappijkritische lolbroek en richt z’n pijlen ditmaal voornamelijk op de wapenindustrie. Qua productie werd er best wat progressie gemaakt – of heeft hij al op een hardere beat dan ‘Obamacare’ mogen rappen? Andere hoogtepunten zijn ‘Straight shot’, ‘Guns’ en ‘Box of wheaties’. (Pieter)

Rozi Plain – What a boost (Mattias)

Rozi Plain wordt nog steeds in één adem genoemd met This Is The Kit, waar ze de bas omgordt. Nochtans zit ze ondertussen al aan haar vijfde soloplaat waarop ze haar eigen draai geeft aan doordeweekse folk- en singersongwriter-balladerij. Lang uitgesponnen, vaak dromerige passages maken van ‘What a boost’ een album waarmee je graag een tas koffie of thee drinkt, zonder dat een stilte ooit pijnlijk of ongemakkelijk aanvoelt. (Mattias)

Slowthai – Nothing great about Britain

Groot-Brittannië lijkt sinds 2016 wel in de ban van het hele Brexit-fiasco, met Theresa May in een hoofdrol die telkens van het kastje naar de muur werd gestuurd. Een week nadat Slowthai deze plaat had uitgebracht, gaf May haar ontslag – alsof hij het laatste loodje was. Slowthai is net als Zwangere Guy hier bij ons een man of the people en maakt dat zwemmend doorheen de met The Streets- en Dizzie Rascal-geïnspireerde grime en garage house-beats snedig en zwaarmoedig duidelijk. Hij heeft genoeg van de elite en het establishment maar laat ook een teder, introspectief kantje zien in het slotnummer waar hij zijn jeugd beschrijft. Kwes Darko zorgt als producer voor het overgrote deel van de naargeestigheid terwijl Mura Masa verantwoordelijk is voor de gure punk in ‘Doorman’. (Yannick)

Special Request – Vortex

Special Request is het vehikel van Paul Woolford om zijn rave-invloeden de vrije loop te laten. Op ‘Vortex’ roept de veteraan in de scene meteen (fantoom)nostalgie op naar een weiland ergens in het Verenigd Koninkrijk in de vroege jaren ‘90. In negen nummers doorkruist Special Request het hele hardcore continuum, toen het grote onderscheid tussen techno, idm, gabber en trance nog niet bestond. Uiteraard zijn met zo’n insteek de breakbeats prominent aanwezig. Die worden in tracks als ‘Vortex 150’ of ‘SP4NN3R3D’  gekoppeld aan nijdig enerverend gezoem, zoals ook te horen is op Mark Fell en Gabor Lazars ‘The neurobiology of moral decision making’. Maar ook minder “pretentieuze” geluiden zijn te horen op ‘Vortex’: ‘Fett’ steunt op een combinatie van breakbeats en gabber, in ‘Fahrenheit 451’ zuigt de trancesound alle aandacht naar zich toe en de jungle in ‘Arkdere dolphin’ krijgt tegengewicht van een gelukzalige synth. ‘Vortex’ is een onbeschaamd rave-album, gemaakt voor de “melting faces” in de nacht. (Daan)

Various Artists – Cache 01

Op ‘Cache 01’ brengt het Shanghaise label SVBKVLT vijftien artiesten samen, die voor het overgrote deel in de Aziatische clubscene opereren. Het is niet mogelijk om de dertien verschillende nummers hier in de beperkte ruimte te bespreken, maar een rode draad is wel duidelijk aanwezig op deze compilatie. De focus ligt namelijk op (industriële) percussie, gecombineerd met overweldigende elektronica. Iedere artiest geeft wel op zijn of haar eigen manier een personal touch aan die stijl. Zo tekent Hyph11e voor rafelige breakbeats in een schrikwekkend donkere atmosfeer, presenteert Tzusing opzwepende drumpatronen met een sputterend gegrom aan de basis, en gaat Mun Sing (de helft van Giant Swan) voor een larger than life-aanpak. Eén van de beste tracks komt van het Indonesische duo Gabber Modus Operandi. Zij tillen hun, hoe kan het ook anders, gabberbeats naar een nog hoger niveau door het gebruik van Aziatische trommels en andere Indonesische geluiden. ‘Cache 01’ valt vooral op door de manier waarop de verzameling van artiesten bijna van een wit blad vertrokken zijn, en op hun geheel eigen wijze de spannendste clubmuziek van het moment gemaakt hebben. (Daan)

Wand – Laughing matter

Toen de Botanique een paar jaar geleden een ‘Ty Segall Family Pass’ lanceerde voor verschillende optredens die gelinkt waren aan de Californische gitaarheld, ontdekten wij Wand met het loodzware ‘Golem’. Sindsdien zijn enkele leden van de groep als begeleidingsband van Ty mee de wereld rondgetrokken en hebben ze duidelijk naar heel wat verschillende psychedelische subgenres geluisterd. Na het slappe ‘Plum’ in 2017 was de ep ‘Perfume’ vorig jaar al een terugkeer naar een goede vorm, en met ‘Laughing matter’ doen ze critici definitief het lachen vergaan. Ondanks de variatie vormt de plaat een coherent geheel, waar amper dipjes op aan te merken zijn. (Mattias)

Wy – Softie

Qua productiviteit kan je op de liefdesrelatie tussen Michel Gustafsson and Ebba Ågren weinig aanmerken. Het koppel speelde al langer samen muziek, bracht in 2016 een debuut-ep uit en heeft nu een tweede album vol slepende shoegaze in twee jaar tijd klaar. Daarop mag alles wat harder, grootser en meeslepender klinken, al komen de Zweden nooit bombastisch over. (Mattias)

Lees verder: 1 2 3