Header image

34 albums die wij onterecht over het hoofd zagen in de tweede helft van 2020

door Mattias Goossens

Kamaal Williams – Wu hen
De stroom aan nieuwe muziek uit de Londense jazzwereld is de laatste jaren zo groot, dat er onvermijdelijk straffe vissen aan ons voorbij gaan. Kamaal Williams’ tweede studioalbum ‘Wu hen’ is daar één van. De jazzfunk in een modern en spiritueel jasje echoot Alice Coltrane maar wijst tegelijkertijd een nieuwe weg aan. Op het met R&B doorspekte ‘Hold on’ vergezelt Lauren Faith de pianist op zijn missie terwijl de Amerikaanse multi-instrumentalist Miguel Atwood-Ferguson het klankenpalet op meerdere nummers samenstelt. (Guillaume)

Kamixlo – Cicatriz

Eén van de albums met de meest indrukwekkende sound-designs komt dit jaar van van de Brit Kamixlo die verlies probeert te vertalen en verteren in een mengelmoes van dembow, industrial, neoperreo en postclub. De tracklisting doet vermoeden dat het proces achter het album heel veel moeite maar evenwel emotie heeft losgeweekt die soms op een louterende, dan weer zwaarmoedige manier in de songs worden geuit. Denk daarbij aan het bijna satanisch klinkende ‘The burning hammer bop’, waarin Kamixlo vermorzelende elektronica en angstaanjagende schreeuwen op je los laat. ‘DKD lethal’, ‘Poison’ en ‘Sick’ zijn dan weer binnenstebuiten gekeerde Latijns-Amerikaanse kolossen om elke club mee tegen de grond te krijgen. (Yannick)

KMRU – Peel/Jar

In lockdown-tijden durft een mens al eens naar ambient te grijpen om wat rust te vinden. KMRU’s ‘Peel’ en ‘Jar’ lenen zich uitstekend tot muziek om mee in slaap te vallen, maar zorgen door hun begeesterende drones op andere momenten juist tot een soort hyperfocus. Hoewel beide albums zich duidelijk en bewust in de repetitieve sfeer plaatsen, onderscheiden ze zich van elkaar. ‘Peel’ is duidelijk de plaat waar onderhuids de meeste spanning heerst. De gonzende en golvende drones op ‘Solace’ leiden tot een bijna sacrale ervaring, mede door de vage orgelklanken waaruit het nummer bestaat. ‘Klang’ en ‘Peel’ zoeken nadrukkelijker de spanning op. Beide nummers zwellen langzaam maar zeker aan, maar waar ‘Klang’ niet tot een ontlading komt, gaat ‘Peel’ uitermate precies over tot een overweldigende vloed. ‘Jar’ zit in eenzelfde hoek van het spectrum genesteld, maar is misschien een stukje toegankelijker. Hier opteert KMRU nog steeds voor drones, maar deze worden doorspekt met field recordings van spelende kinderen, lichte belletjes (‘Ulmma’) of naar chill-out neigende muziek (‘Note 43’). ‘Jar’ toont zich dan ook als een (iets) gevarieerder album dan ‘Peel’, maar beide zijn zeker evenwaardig aan elkaar. (Daan)

Kosmo Sound – Antenna

In Vlaanderen is er niet de traditie van series en films te dubben, maar Kosmo Sound maakt duidelijk dat muziekgenre dub hier wel bestaansrecht heeft. De Gentenaren zijn actief bij verschillende andere bands, maar bij Kosmo Sound kunnen ze zich helemaal storten op trage trippy grooves. ‘Antenna’ tast gretig in het rond en laat een grijns en roes achter bij iedereen die het ontvangt. (Mattias)

Land Of Talk – Indistinct conversations

Al vier albums langs zweeft Land Of Talk onterecht onder de radar. De Canadese Elizabeth Powell verzorgde het voorprogramma van haar toenmalig lief Justin Vernon ten tijde van ‘For Emma, for ever ago’, kon rekenen of gastbijdrages van Patrick Watson, Sharon Van Etten en leden van Arcade Fire en Sonic Youth. Op ‘Indistinct conversations’ doet ze het zonder extra grote namen en gaat de aandacht volledig naar haar nummers. Die zijn bijna allemaal vrij tot zeer uitstekend en maken van ‘Indistinct conversations’ een sterke indiefolkplaat volgens het boekje. (Mattias)

LoSabeS – Spiegels

Gentse rap is in. Niet te verwonderen, want die Franse ‘r’ leent zich uitstekend voor het genre, eveneens als de vele leenwoorden en in deze integrale zinnen in de taal van Voltaire. Spreej blies eerder dit jaar in zijn dialect al de pannen van het dak en nu doet LoSabeS dat ook in ‘Spiegels’. Het is een ‘hate it or love it’ verhaal. Bij sommigen gaan de haren al recht staan bij het horen van dat Gentse accent, maar wie het best kan pruimen, geeft dit album best eens een spin. Spiegels klokt af onder het halfuur en propt er toch acht fijne tracks in. Beschouwen vanuit de klas waar hij lesgeeft tot diepere levensanalyses, LoSabeS is er allerminst vies van. (Bert)

Nadine Shah – Kitchen sink

Laat het aan Nadine Shah om alle vooroordelen rond vrouwelijke singer-songwriters de wereld uit te spelen. Op haar vierde album klinkt de Britse verbeten en vol zelfvertrouwen terwijl ze stereotypen met gitzwarte humor de wereld uit zingt. “Call me pretty, make your manoeuvre / One year younger, call me a cougar / All dressed up, think I did it for ya / Make eye contact, think I adore ya” steekt ze van wal in opener ‘Club cougar’, compleet met wolvengehuil en nafluiten. Op dat elan borduurt ze de daaropvolgende tien nummers verder, waardoor snit en naad nog nooit zo vervaarlijk klonken. (Mattias)

New Sylveon – (ULTRA ☯️ NEW $ ERA ♡ MUTANT ☮️ DIVING)

Als de albumtitel nog niet voldoende bewijs is dat New Sylveon inspiratie put uit de Myspace-era, dan moet je weten dat hier ook een nummer genaamd ‘rawr xd init’ op staat. Vanuit het koude Moskou brengt deze artiest futuristische pop die geïnspireerd lijkt door zowel de huidige bubblegum bass-beweging als avondjes doomscrollen op obscure tumblr-pagina’s. De mechanische beats en vervormde vocals geven het geheel een soort onmenselijk gevoel. Weerzinwekkend voor wie niets heeft met autotune, maar de moeite waard voor wie steriliteit niet per se als een negatieve kwaliteit ziet. (Tobias)

Pa Salieu – Send them to coventry

Wat de titel al doet vermoeden, komt Salieu niet uit een Engelse grootstad om grime op de kaart te zetten, maar uit het kleine Coventry – een industriestad dichtbij Birmingham. Of, zoals hij de stad in ‘Informa’ omdoopt, “COV – city of violence”. De mixtape barst van de interessante invloeden komende uit Salieus land van herkomst Gambia. De afroswing en dancehall geven de tape een Dizzee Rascal-flair. Daarnaast durft hij op nummers als ‘More paper’ ook glinsterende synths te gebruiken die prima lijken te passen bij de anders vrij macabere productie. Andere hoogtepunten zijn het zomerse ‘Energy’, met fraaie feature van Mahalia, en de ode aan zijn familie en vrienden in ‘My family’. (Yannick)

Sa-Roc – The sharecropper’s daughter

Assata Perkins, beter gekend als Sa-Roc, vliegt al enkele jaren onder de radar. Het was dit jaar niet anders. Met ‘The sharecropper’s daughter’ bracht ze haar tiende album uit in evenveel jaren en wederom kunnen we spreken van een pareltje. Met haar prachtige stem schildert ze een bij momenten triest verhaal over haar vader, die op een tabaksplantage werkte. De rapster mag dan niet het platform van pakweg Megan Thee Stallion hebben, haar boodschap komt niet minder hard binnen. Een van de meer essentiële albums van het jaar waarin de zwarte identiteit terecht zijn plaats in het middelpunt heeft geforceerd. Damn you, Jim Crow. (Bert)

SEBii – VVSS

De fijnste escapistische hiphop van het najaar kwam van de Chinees-Amerikaanse SEBii. Over bubbelige, melodische beats navigeert hij zijn verderlichte stem in allemaal pretentieloze maar verdomd catchy nummers. In zijn songs beweert hij meermaals dat dit zijn echte, onvervormde stem is en dat hij het beu is dat mensen hem hiernaar vragen, dus dat zullen we bij deze dan ook niet doen. Wanneer je zulke aanstekelijke liedjes over onder andere Pikachu kan maken maakt het ons eerlijk gezegd ook helemaal niet uit hoe “echt” het allemaal is. (Tobias)

Sticks – Het mooiste komt nu/STICKmatic

Een druk jaar was het voor Sticks. Hier in België mag hij dan vooral opgepikt zijn omwille van zijn nummers met Zwangere Guy, in Nederland is hij God among men. De rapper uit Zwolle is een levende legende. Met Opgezwolle maakte hij het beste Nederlandstalige rapalbum ooit, ‘Eigen wereld’, en tussendoor scoorde hij met Fakkelteit en andere projecten. Dit jaar dropte hij twee projecten, ‘STICKmatic’ en ‘Het mooiste komt nu’. Op de laatste krijgt Kudus een prominente plaats als producer. Die twee werken al lang met elkaar samen en de chemie is er overduidelijk nog altijd. Op ‘STICKmatic’ is het vooral Sticks die de spotlight pakt. De takeaway is echter dat Sticks, dik twintig jaar bezig, nog steeds ongelofelijk goed is. Bedachtzaam als het kan, scherp als het moet en altijd vreselijk precies in zijn bars. Geniaal hoe hij ‘STICKmatic’ afsluit met ‘Het mooiste komt nu’ om dan doodleuk een paar maanden later een album uit te brengen dat ‘Het mooiste komt nu’ heet. Nog altijd een baas, die Sticks. (Bert)

Surprise Chef – All news is good news + daylight savings

Down under rolden de verfijnde grooves de laatste jaren al aan een stevig tempo van de band – met dank aan onder meer Hiatus Kaiyote, 30/70 en Midlife – maar dankzij Surprise Chef kreeg die scene onlangs een impressionante aanzwengeling. Nog eerder onbekend doch bijzonder nobel creëren deze vier geschoolde snaken uit Melbourne een unieke instrumentale blend aan jazzfunk en psychedelische soul, op zowel een onder de radar gebleven debuut – dat door het allround global sounds-label Mr. Bongo meteen een volwaardige repress kreeg – als op de nóg broeierige opvolger die amper enkele maanden later volgde. Samen vormen beide platen een compacte collectie aan bonte baslijnen, ritmes die evenveel aan jazz als aan hiphop schatplichtig zijn, Oosterse orgeltjes die vlotjes overgaan in fusion-achtige gitaarlicks, en méér. (Gilles)

Upsammy – Zoom

Nu clubs gesloten blijven, kon de Nederlandse Upsammy zich volop uitleven in het verder exploreren en eigen maken van haar sound. De meditatieve en gelaagde ambient-techno die besprenkeld wordt met fijnmazige IDM wordt verder uitgepuurd op nummers als ‘It drips’ en ‘Echo boomed’ die een zeer filmisch gevoel met zich mee dragen. Nog meer dan in haar debuut zorgen de details in de IDM-samples en andere bleep-bloopjes (‘Subsoil’ of ‘Extra warm’) die in de muziek huizen voor een nog meer diepgaande luisterbeurt. (Yannick)

Vatican Shadow – Persian pillars of the gasoline era

De Amerikaanse elektronica-producer Dominick Fernow brengt al ruim 20 jaar muziek uit onder verschillende aliassen, met als voornaamste constante dat het vooral weinig toegankelijke muziek betreft (met Prurient als bekendste voorbeeld). Vatican Shadow, de alias waarmee hij donkere, industriële techno creëert, is een van z’n projecten die de trommelvliezen iets minder pijnigen. ‘Persian pillars’ is een spannend conceptalbum dat draait rond de politieke vermengingen van de VS in Iran, een onderwerp dat hij op een intrigerende wijze verwerkt in z’n kille ambient-soundscapes en dreigende ritmes. Het resultaat is een van de meest ondergewaardeerde elektronica-platen van het jaar. (Martijn)

Lees verder: 1 2