De meest teleurstellende platen van 2015

door Arnout Coppieters

Net zoals in elk ander jaar werden er in 2015 naast ontzettend veel goede platen, ook een heleboel minder overtuigende albums uitgebracht. Sommige daarvan werden gemaakt door bands of artiesten waar we toch beter van gewoon waren. Hieronder somt ondergetekende zeven platen op waar hij persoonlijk meer van had verwacht, dat hoeft niet per se te stroken met uw mening of de mening van alle andere Indiestyle-redacteurs.

Modest Mouse – Strangers to ourselves

Vol verwachting keken we uit naar de terugkeer van de indierocklegende die Modest Mouse is. Vooral in de Verenigde Staten kunnen Isaac Brock en de zijnen op een uitgebreide en toegewijde fanbase rekenen, maar ook in de rest van de wereld werden de oren gespitst bij het horen van het nieuws van een nakende comeback. De vooruitgestuurde singles deden alvast het beste verhopen. ‘Coyotes’ en ‘Lampshades on fire’ bijvoorbeeld, riepen herinneringen op aan lang vervlogen tijden, toen indierock nog de plak zwaaide in de alternatieve regionen. Helaas wist de band op deze lang uitgevallen comebackplaat die spanningsboog niet vast te houden. Vijftien nummers is al redelijk lang voor een plaat en als er dan nog misbaksels als ‘The ground walks, with time in a box’ tussen zitten, dan weet je het wel: gemiste kans op een triomfantelijk wederoptreden.

A$AP Rocky – At. Long. Last. A$AP

Het valt niet te ontkennen dat A$AP Rocky een van de meest kleurrijke figuren in de huidige muziekwereld is. Niet enkel op het modevlak, maar ook muzikaal, valt Rocky altijd op. Er werd dan ook erg uitgekeken naar ‘At. Long. Last. A$AP’, dat het in 2013 uitgebrachte ‘Long.Live.ASAP’ moest aflossen. Helaas lijkt Rocky het noorden een beetje kwijt. Misschien is hij in zijn hoofd te veel bezig met andere zaken, maar hij mist hier het doel helemaal. Een plaat met meer collaboraties dan goeie beats is het resultaat. Daar kan zelfs de aanwezigheid van Mark Ronson, Kanye West en de nobele onbekende Joe Fox niets aan verhelpen.

Chvrches – Every open eye

‘The bones of what you believe’ leek de synthpop twee jaar geleden nieuw leven in te blazen. Z’n opvolger weet minder te overtuigen: het probleem is dat ‘Every open eye’ een beetje te veel verder borduurt op die succesformule. Weg is de nieuwigheid, de inventiviteit en je krijgt al snel het gevoel dat je het allemaal wel al een keer hebt gehoord. De stem van Mayberry blijft een pluspunt en ook muzikaal zit het allemaal wel snor, maar jezelf als artiest bij elke plaat een beetje heruitvinden, hoort er nu eenmaal bij. Niemand zit te wachten op een nieuwe Coldplay of U2. (Editor’s note: deze keuze is wel vrij controversieel, getuige ook onze raving review van het album.)

The Maccabees – Marks to prove it

Buiten het nimmer kritische, Britse muziekblad NME, kraaide er in 2015 geen haan naar de nieuwe plaat van The Maccabees. In het hedendaagse muzieklandschap, met ontelbare blogs die berichten over nieuwe releases, is dat meestal een teken aan de wand. Nochtans was het in 2012 uitgebrachte ‘Given to the wild’ wel mild ontvangen. Weg van de brave, futloze indiepop die de twee voorgaande albums kleurde, wist die plaat wel de gemoederen te beroeren. Niet iedereen was laaiend enthousiast over de weg die de band was ingeslagen, maar de met bijzonder veel pathos doorspekte stem van frontman Orlando Weeks maakte over de broeierige, meeslepende gitaarlijnen veel meer los dan alles wat de groep voordien uitbracht. ‘Marks to prove it’ weet deze positieve teneur helaas niet te bevestigen. In plaats van z’n eigen sound verder te ontwikkelen, keert de band gewoon terug naar die brave, alles behalve uitdagende roots. In bepaalde gevallen kan dat positief zijn, hier zorgt het gewoon voor een snel vergeetbare plaat.

The Tallest Man on Earth – Dark bird is home

De Zweedse Bob Dylan, dat is het predicaat dat Kristian Matsson vaak opgespeld krijgt. De parallel is dan ook niet zo moeilijk te trekken: hij is een singer-songwriter met gitaar die blijk geeft van een zeker niveau van belezenheid in zijn lyrics. Het leverde Matsson in ieder geval een bijzonder grote schare trouwe fans op, zie ook zijn uitverkochte concert in de AB dit najaar. Hij deed ons land aan in het kader van zijn laatste worp, het dit jaar uitgebrachte ‘Dark bird is home’. Waar zijn voorgaande platen het moesten hebben van hun schaarse instrumentatie en voelbare intimiteit tussen artiest en luisteraar, gooit The Tallest Man het hier over een andere boeg. Meer instrumentatie, bijna orkestraal op bepaalde momenten, moet de nummers meer kleur geven. Kleur is er inderdaad, maar het lijkt alsof, in die poging tot meer volume, Matsson voorbijgaat aan de pracht die de eenvoud van zijn vroegere werk sierde. Op geen enkel moment word je meegesleurd in het universum van de plaat, je lijkt eerder een toevallige omstaander. Dat is jammer, want deze man kan zoveel beter.

Youth Lagoon – Savage hills ballroom

Drie albums lang is het curriculum van Trevor Powers ondertussen. De 26-jarige Amerikaan bracht dit jaar al zijn derde langspeler aan de man. ‘Savage hills ballroom’ is de naam en spijtig genoeg moeten we tot de vaststelling komen dat het zijn minste tot nu toe is. Zijn debuut ‘The year of hibernation’ was een splinterbom in de indiepop. Je haatte of je hield van zijn excentrieke stemgeluid. Begeleid door dromerige synthklanken, nam Powers je mee naar zijn eigen, mystieke sprookjeswereld. Ook op ‘Wondrous bughouse’ werd je betoverd door de authenticiteit en eigengereidheid waarmee de muziek werd gebracht. Op ‘Savage hills ballroom’ wordt er echter op veilig gespeeld en we krijgen het er eigenlijk noch warm, noch koud van. ‘Highway patrol stun gun’ is van ongekende schoonheid, maar voor het overige laat Youth Lagoon ons toch vooral in de steek.

Purity Ring – Another eternity

Ah, Purity Ring, het moet zowat de openbaring van 2012 geweest zijn. Je kon geen vat krijgen op het toen uitgebracht ‘Shrines’. Het piepte, het kraakte en het kroop via alle mogelijke manieren je hart binnen om er vervolgens nooit meer weg te gaan. Of het lag aan de heerlijke hooks en beats van Corin Riddick of aan de lieflijke en tegelijk dreigend klinkende stem van Megan James, niemand die het weet. Wel was het duidelijk dat het duo in z’n eigen categorie speelde. Ondergetekende was dan ook in de hoogste staat van opwinding bij de eerste luisterbeurt van het begin dit jaar uitgebrachte ‘Another eternity’. Het werd echter een teleurstelling. De volgende beluisteringen brachten daar geen verbetering in. In plaats van verder te gaan in het ingeslagen alternatieve indiepoppad, besloot Purity Ring om richting mainstream te schuiven en af en toe zelfs wat platte, duizend-in-een-dozijn eurodancebeats in hun nummers te stoppen.