Deze muziek doet licht schijnen aan het einde van de thesistunnel

door Hanne Craye

Het is weer die tijd van het jaar. De eerste barbecues worden georganiseerd, de geraniums (foto) staan in volle bloei en de meeste masterstudenten balanceren op de fragiele rand van een zenuwinzinking. De meimaand is mooi voor vele dingen, maar huisvest tevens een datum die voor velen de oorzaak is van nachtmerries, zweetaanvallen en een verdachte stijging in de streamingscijfers van Friends, namelijk de thesisdeadline. Gelukkig kan je altijd een beroep doen op muziek, stop dus maar meteen met mensen uit je omgeving lastig te vallen – die hebben echt geen zin om je geklaag te aanhoren. Nu, welke muziek je nodig hebt, hangt helemaal af van je gemoedstoestand en omdat de alles verterende thesisrollercoaster zo al lastig genoeg is, heb je hier een gids. De nada.

Dag één. Een koortsachtig knipperende cursor spoort je aan de naam Word eer aan te doen en wat woorden neer te schrijven. Je barst van de ideeën en je vingers struikelen bijna over de toetsen om al die genialiteit zo snel mogelijk concreet te maken. Even later rek je je uit, kijk je op de klok en stel je tot je verbazing vast dat er al twee uur verstreken zijn. Tijd voor een pauze dus, maar niet van het soort waarin je tegen beter weten in Netflix opent. Neen, hier is een korte, krachtige pauze aan de orde, één die positiviteit ademt, net zoals White Denims ‘I can tell’. Eén minuut zesenvijftig seconden en hup weer aan het werk, all right, all right.

Naarmate je grootmoeder de blaadjes van de Druivelaarkalender in haar badkamer scheurt, besef je dat die eerste uitbarstingen van vindingrijk vernuft misschien toch niet zo lucide waren als je eerst dacht. Hele alinea’s waarin je je even liet meeslepen door slim klinkend maar archaïsch taalgebruik (desalniettemin, doch, althans) zijn klaar voor het vuilnis omdat er eigenlijk, nu ja, niets in gezegd wordt. Naarmate het snoeien in de vrucht van dat initiële, naïeve enthousiasme ook de woordenteller in Word en je moraal de dieperik in trekt, hebben je pauzes een nieuwe invulling nodig. Dansen moet je! En zingen! En welk tijdperk dient daar beter voor dan de vroege jaren tachtig? Trek die gordijnen dicht – je buren hoeven geen getuige zijn van dat foute en tegelijk broodnodige 80’s karaokemomentje.

Op iedere lange weg zijn er echter hier en daar enkele vervaarlijke valkuilen te bespeuren. De diepste is ongetwijfeld een vriendengroep onderhouden met Mensen Die Geen Thesis Moeten Schrijven. Elk weekend staat je Whatsapp-icoontje roodgloeiend door de binnenstromende, verleidelijke uitgaansvoorstellen: je vrienden kennen je en doen geniepig beroep op je interne, hevig pruttelend FOMO-keteltje. Je probeert te weerstaan, maar dan slagen ze er op een avond toch in dat fragiele deksel van dat keteltje te rukken en je mee te sleuren op de dansvloer. En omdat het altijd beter is om je toekomst te vergooien met een goede soundtrack op de achtergrond, kan je maar beter de uren slaap wegdansen op steengoede, IJslandse electronica.

Dan word je de volgende ochtend wakker en jammer genoeg heeft de steengoede electronica zich vertaald in een stenen hoofd. Dikke bundels middaglicht doorboren je slaapkamer via de spleten van je slordig gesloten gordijnen waardoor je moeizaam tot het besef komt dat de hele voormiddag voor altijd verloren is, en als het aan die bonzende slapen van je ligt, de rest van de dag hoogstwaarschijnlijk ook. Misschien onderneem je in de vooravond een halfslachtige poging om wat werk te verrichten in dat verdomde Word-document maar we weten allebei dat dat eindigt in bloeddoorlopen oogwit en een wijsvinger die op de maat van de muziek de J-toets indrukt. Lekker zwemmen in een poel van spijt kan op ‘I should have known better’ van Yo La Tengo.

Intussen blijft de deadline dichterbij sluipen. Vanaf nu kan het twee richtingen uitgaan: a) je veroordeelt jezelf in je mentale rechtbank tot eenzame opsluiting en ownt de eerste zittijd of b) je veroordeelt de toekomstige versie van jezelf tot eenzame opsluiting in augustus en ownt de tweede zittijd. Voor de almaar schaarser wordende groep A: er is niets zo bevredigend als een laatste blik op je thesisbaby te werpen en dramatisch naar het kantoor van je promotor te stappen met het theatrale ‘The end’ in je oren. (P.S.: wandel traag. Je hebt twaalf minuten te vullen).

En ten slotte, voor groep B: alles komt goed, je geraakt er ook wel.