Waarom Düsseldorf echt niet zo ver is: verslag New Fall Festival

door Filip Tyskens

Komkommertijd in de zomer resulteert ieder jaar opnieuw in clichématige bevragingen naar zaken zoals “wat pak je mee naar Werchter?” en “welk type festivalganger ben jij?” We mogen die lijstjes dan wel grondig beu zijn, feit blijft dat er op festivals makkelijk herkenbare groeperingen te vinden zijn. Ja, we hebben het nu even over u, kerel zonder shirt, meisje met bloemen in het haar en zatte vriend van de plankenvloer. Volgens New Fall-organisator Hamed Shahi Moghanni is daar absoluut niets mis mee, maar dat zijn niet noodzakelijk de mensen waarvoor hij nu al vijf jaar lang zijn festival organiseert.

New Fall is een relatief nieuw stadsfestival in het Duitse Düsseldorf. Niet zo ver van de Nederlandse grens dus, en bijgevolg ook niet van de Belgische, want hoe verwaarloosbaar is de strook Nederland tussen ons Limburg en het Rijnland? Düsseldorf bood dit jaar vijf dagen lang onderdak aan nationale en internationale namen op verschillende locaties verspreid over de stad. Denk daarbij echter niet aan onze Gentse Feesten, waar je tien dagen lang met de feestneus op allerhande activiteiten wordt gedrukt en van de Vooruit naar de Charlatan over de Kinky Star en weer terug moet springen. Op het New Fall Festival mag het allemaal iets kalmer en blijft Düsseldorf overdag een typische shopstad, terwijl de concertgangers enkel tussen acht en twaalf ‘s avonds hun gang kunnen gaan. Nu goed, voordat we Indiestyle in Vlaanderen Vakantieland veranderen geven we ook nog even mee wat New Fall nu eigenlijk de moeite waard maakt.

Ten eerste is er het tempo dat sommigen kan aanspreken. Je hoeft hier niet te clubhoppen van de ene revelatie naar de volgende up-and-comer terwijl je op bent van de FoMO. Je hebt zelfs niet de mogelijkheid om meerdere shows te zien omdat alles op eenzelfde uur begint, en op een babysitvriendelijk tijdstip ook weer eindigt. Moghanni maakt er dan ook geen geheim van dat zijn festival voornamelijk gericht is op dertigplussers die geen zin meer hebben om drie dagen in een tent te liggen stinken. Ten tweede zijn er de verschillende locaties, verspreid over Düsseldorf. De concerten vinden plaats in zalen die eerder bestemd zijn voor theater en klassieke muziek dan electro of bluesrock, en bijgevolg zijn de meeste optredens zittend. Dit verandert de concertervaring aanzienlijk (zo konden we niet echt dansen bij Apparat en Chassol, en moesten we ons laven aan een wijntje in plaats van bier), maar de mooie zalen hebben wel een voortreffelijk geluid en een intieme sfeer. Trouwens, een goede act krijgt het publiek sowieso mee, ongeacht de verticale oriëntering van de toeschouwers.

Dat die acts van niveau zijn kan trouwens als derde reden aangehaald worden. Wij hebben alvast genoten van Apparat en Marianne Faithfull. Die eerste werd vergezeld door voorprogramma Chassol, een Franse pianist die zijn jazzy pianocomposities baseerde op een bezoek aan het eiland Martinique. Hier had hij enkele bewoners gefilmd en geïnterviewd, om deze beelden live voor ons van muziek te voorzien. Het resultaat was echter geen klassieke soundtrack, maar een meticuleus samenspel tussen gesproken taal, gefluit, zang, livedrums en muziek. Het geheel was van zo’n warme en originele aard dat we deze man snel willen terugzien in eigen land. Even dachten we ook dat het duo hoofdact Apparat naar huis zou spelen, tot Sascha Ring en band ons omver bliezen met hun electrodrones. Laag na laag werden de synthesizers, strijkers, beats en heerlijke live visuals door Transforma over mekaar gelegd om altijd tot intense climaxen te komen. De set focuste op meer filmisch werk, en in Apparat hebben we een waardige en meer grensverleggende opvolger voor de Hollywoodbombast van Hans Zimmer gevonden. Bij momenten vonden we iets te weinig variatie en we hadden ons vergist in de rol van de locatie (“oordoppen zullen daar wel niet nodig zijn”), maar toen het zestal zijn laatste, trommelvlies verscheurende tapijt neerlegde moesten we even terug naar de aarde neerdalen. En dat was enkel nog maar de vrijdagavond.

Marianne Faithfull

Op zaterdagavond gingen we naar Marianne Faithfull, die door haar 68 lentes (al dan niet opgefleurd door drank en drugs) niet meer kon blijven staan voor anderhalf uur. Ze was echter niet van plan zich daardoor in te houden, want haar kenmerkende stem was nog altijd grotendeels op punt, of ze nu zat of stond. Vanaf de eerste seconde was duidelijk dat we met een klassedame te maken hadden die perfect wist wat het publiek verwachtte. Hits als ‘As tears go by’ en ‘Broken english’ werden afgewisseld met covers van Mark Lanegan en Nick Cave, en haar performance deed ons dan ook sterk denken aan die van zulke andere Grote Stemmen. Van ingetogen naar meeslepend, met de juiste hoeveelheid divagedrag; op ieder moment wist ze waar ze mee bezig was, ook al liet ze uitschijnen het verschil tussen links en rechts niet te kennen. De kracht van haar concert kunnen we ook niet alleen op haar conto schrijven, aangezien ze gitarist Rob McVey en pianist Ed Harcourt bij zich had en die haar relatief kleine liedjes tot spannender proporties wisten op te krikken. Af en toe haalde haar stem de juiste toon niet meer, en wanneer de applausronde voor de band langer duurt dan twee potentiële nummers haken we even af, maar voor de rest was dit een zeer straf concert dat perfect paste binnen de filosofie van het New Fall Festival.

Uiteraard hangt het succes van een festival grotendeels af van de kwaliteit van de namen op de affiche, en met Apparat en Marianne Faithfull hebben we twee straffe groepen gezien. Over de andere optredens kunnen we niks zeggen, en op deze vijfde editie speelden minder internationale bands, waardoor de buitenlandse aantrekkingskracht van het festival misschien nog beperkt bleef. Het concept werkt echter wel, en toen Moghanni ons kon vertellen dat Wilco reeds bevestigd heeft voor volgend jaar, moesten we onze congé voor volgend jaar wel inplannen. Was het al maar weer een nieuwe herfst.

Info & tickets voor de volgende editie vind je hier.

Foto van Marianne Faithfull door Nick De Baerdemaeker, gemaakt in Gent.