Dour schakeert frivool van Dry Cleaning’s post-punkpoëzie tot clubchaos bij Yousuke Yukimatsu

door Ewout Pollaris

De laatste dag van Dour was geen rustige uitloop, maar een trip door de rafelranden van post-punk, experimentele elektronica en dansvloerdestructie. Vijf acts staken er met kop en schouders bovenuit – elk op hun eigen, radicale manier. Foto door Love Liebmann via Dour.

Dry Cleaning bracht hun typische mix van droge spoken word en hoekige gitaren. Het alledaagse transformeerde daarbij in absurde schoonheid. ‘Scratchcard Lanyard’ en ‘Strong Feelings’ klonken als mantra’s voor een generatie die zich tegelijk verveelt en overprikkeld voelt. Het publiek luisterde ademloos – een zeldzaam moment van collectieve introspectie op het festival.

Frontvrouw Florence Shaw stond zoals steeds roerloos. Haar blik richtte ze vaak op een onzichtbaar punt in de verte. Teksten werden gedeclameerd met de droge precisie van een nieuwslezeres. Onder die ogenschijnlijke emotieloosheid schuilde een geladenheid die het publiek wist te grijpen. Haar teksten – over alledaagse banaliteiten, internetcultuur en existentiële vervreemding – klonken als fragmenten uit een droom die je net niet helemaal begrijpt.

De band – Tom Dowse op gitaar, Lewis Maynard op bas en Nick Buxton op drums – speelde met chirurgische precisie. De gitaarlijnen waren scherp en repetitief. De baslijnen klonken pulserend en dominant. Het drumwerk was strak, maar nooit mechanisch. Tracks als ‘Don’t press me’ en ‘Gary ashby’ kregen live een extra laag spanning, alsof de muziek voortdurend op het punt stond te ontsporen, maar dat net niet deed.

The Horrors bewezen dat ze nog steeds meesters zijn in transformatie. Hun set was een duik in het industriële duister. Tracks leken zich op kruising tussen Nine Inch Nails en My Bloody Valentine te bevinden. Faris Badwan bewoog zich als een prediker over het podium, terwijl de visuals pulserende nachtmerries opriepen. Het was intens, bij momenten overweldigend, maar altijd meeslepend.

Wie John Maus live ziet, weet dat hij geen gewone performer is. Hij schreeuwt, springt, zweet en zingt alsof zijn leven ervan afhangt. Zijn set was een hallucinante mix van lo-fi synths, barokke harmonieën en existentiële wanhoop. Nummers als ‘Believer’ en ‘Cop killer’ klonken als verloren radio-uitzendingen uit een parallel universum. Maus is geen crowd pleaser, maar een cultfiguur – en dat maakte zijn show des te memorabeler.

Op de dansvloer bracht Ben UFO een masterclass in muzikale archeologie. Van dubstep tot UK garage, van techno tot obscure percussieplaten tot zelfs Rosalia, alles leek wel de revue te passeren. Zijn set was een reis door de underground van de afgelopen twintig jaar. Geen drops, geen gimmicks, enkel een naadloze flow die het publiek in beweging hield. Zijn beheersing van de draaitafels was chirurgisch, zijn selectie visionair.

De Japanse DJ Yousuke Yukimatsu sloot de nacht af met een set die alle conventies aan flarden scheurde. Van free jazz tot gabber, van ambient tot noise tot zelfs SOPHIE’s bubblegum bass. Alles vloeide in elkaar over met een precisie die alleen een meester van de chaos beheerst. Zijn set voelde als een sonische aanval, maar ook als een bevrijding. Het publiek wist niet wat hen overkwam – en dat was precies de bedoeling.

De zondag van Dour was geen epiloog, maar een statement. Deze vijf artiesten toonden dat muziek niet altijd comfortabel hoeft te zijn. Soms moet het schuren, verwarren en uitdagen. En net daarin ligt de magie van Dour: het festival durft, en het publiek volgt.