Wat zou het moeilijkst zijn? Als Britse band een debuutplaat lanceren wanneer de consequenties van de Brexit steeds duidelijker worden? Of op het moment dat een pandemie een redelijk deel van onze bewegingsvrijheid onder de knoet heeft? Louis Borlase en Anton Pearson, beiden gitarist bij het uit Brighton afkomstige Squid, zien er de ironie wel van in: “we doen het immers alle twee”. Het zegt iets over het eigengereid karakter van de band. Ze zien die de diversiteit van muzikale invloeden bij zichzelf steeds al krachtbron inzet.
Squid begon enkele jaren geleden met het maken van door jazz en ambient geïnspireerde muziek. De interne evolutionaire drang van het vijftal maakt dat hun debuut ‘Bright green field’ – dat nu vrijdag op de wereld wordt losgelaten – een spanwijdte heeft die een immens spectrum aan invloeden en emoties omvat. De eigentijdse vortex waarbij het vijftal post- en dance-punk laat dansen met futuristische jazz en krautrock is als beklijvend te catalogiseren, waarbij het releasen van singles en ep’s hierin enkel exploraties van hun mogelijkheden bleken. “We wilden de release van ons debuut niet rushen. We waren persoonlijk en artistiek niet vroeger klaar om een groot project, zoals het maken van een album, aan te vatten. Nu voelde het echter aan als het volgende en juiste ding om te doen doordat de nummers gewoonweg in hun plooi bleken te vallen. Het gevoel en besef groeide dat we wel degelijk naar een plaat aan het toewerken waren.”
De lockdown veranderde wel wat zaken voor de band. Nieuw materiaal live verder laten evolueren werd onmogelijk. Hierdoor zijn er sommige nummers die nog nooit het daglicht hebben gezien. “De plaat bestaat voorlopig enkel in de intens private sfeer tussen ons als bandleden, terwijl het publiek niet weet hoe de nummers klinken.” Daar valt ook wel een parallel te trekken tussen het gevoel van thuis een zeer creatieve periode achter de rug te hebben. Anderzijds is er het feit die creativiteit niet fysiek te kunnen uiten naar de buitenwereld toe omdat je gewoon niet in de lokale club kan gaan spelen.”
Volgens Anton en Louis maakte dit deels geïsoleerd schrijfproces de plaat enkel beter. “We hadden meer tijd om naar andere zaken te luisteren. We konden over ideeën te praten en/om meer te experimenteren. Daarenboven konden we dan ook nog eens reflecteren over een langere periode zonder dat we onze focus ook nog eens op het live gebeuren moesten leggen. Dit resulteerde dan weer in een voortdurende stroom van ideeën, zowel voor individuele tracks als voor de plaat in zijn geheel. Nu lijkt het wel alsof we de plaat gewoon ook veel sneller konden hebben gemaakt. Maar kijk, dat deden we dan weer niet.”
Ondanks het geen lockdown plaat is – sommige nummers en ideeën bestonden reeds en werden al live uitgetest – heeft die periode van isolement wel degelijk een grote rol gespeeld. Een nummer dat daarbij opvalt en wellicht compleet anders had geklonken is ‘Boy racers’. Na drie minuten valt het nummer plots stil om te worden omgedoopt tot sci-fi soundscape: “We vonden het ongelofelijk spannend om ons in zo’n toffe en opwindende geluidsomgeving onder te dompelen. Oorspronkelijk waren we aan ‘Boy racers’ aan het werken ter voorbereiding van een tournee. Iedereen was enthousiast over het nummer en we wilden er graag de sensatie insteken dat plots alles stopt en de verwachting ervan wordt uitgesteld. Toen iedereen in isolatie zat, zijn we softwarematig met dat idee aan de slag gegaan. Wanneer we uiteindelijk in de studio zaten, hebben we dat idee gewoon vastgehouden.”
De studio van Dan Carey werd de uitvalsbasis voor de nieuwe plaat. Carey, die ook aan de knoppen zat van hun ep ‘Town centre’, maakte als producer de laatste jaren naam door zijn werk met onder andere Franz Ferdinand, Kae Tempest, Fontaines DC en Black Midi. Daarnaast is hij ook één van de drijvende krachten van het label Speedy Wunderland. Al ziet Squid hem vooral als een vriend die telkens een ander deel van zijn persoonlijkheid weet in te zetten in functie van het project dat voor hem ligt. “Met hun label hebben ze een unieke benadering met betrekking tot de snelheid, het tempo en de intensiteit van hun releases en hun visie op de productie van een plaat. Het feit dat ‘Bright green field’ op een ander label zou worden gereleased heeft Dan zeker ook beïnvloed om er alles uit te halen”.
Dat laatste mag je letterlijk nemen, want Carey staat bekend als mad scientist die muzikanten allerhande impulsen geeft om ze uit hun comfortzone te trekken. Zo hield Carey tijdens de opnames een soort van seance waarbij een tiental versterkers in een kring werden opgesteld. Deze waren allemaal gericht naar het plafond waarboven er een microfoon rond tolde waardoor de versterkers allerlei geluiden maakten. Die voortdurende zoektocht naar vernieuwing van Carey matcht wonderwel met de werkwijze van Squid: “We proberen altijd te veranderen wat we doen om nooit in hetzelfde patroon te vervallen. We hebben een gemeenschappelijke visie om voortdurend nieuwe interessante wegen te zoeken. We denken dan ook zeer bewust na over de aspecten die we anders willen.”
Wanneer we het hebben over de synergie tussen de vijf leden, moet Louis toch even al lachend kwijt dat Anton gerust de groep mag verlaten. Waarna al snel het besef komt dat net de samenstelling van de band voor hun unieke sound zorgt: “We zijn vijf zeer uiteenlopende mensen zijn die even diverse interessegebieden hebben. Wat de ene interessant vindt, zal de ander mogelijks vervelen. Toch correleren we zeer goed met elkaar. Er is soort van totale objectieve collectiviteit in onze muziek. Nummers komen voort uit verschillende ideeën. Beslissingen worden democratisch genomen, wat eigenlijk overroepen is want we gaan toch akkoord met alles wat de ander zegt. Er is een enorm respect voor ieders benadering van muziek en het besef dat we niet te gehecht moeten zijn aan onze eigen invalshoek. Een idee kan later misschien wel nog interessant zijn.”
Eén van die ideeën die de plaat wel haalde, is het gebruik van buitenopnames. De leden maakten deze toen de lente zich aandiende en ze allen in verschillende delen van het land in isolatie zaten. Tijdens openingstrack ‘Resolution square’ werd heel bewust gebruik gemaakt van deze opnames om een gevoel van motie als een tikkeltje zeeziekte te creëren: “We wilden dat het album startte met iets dat de luisteraar in het album trekt. Toen we die geluiden van bijen en kerkklokken boven elkaar plaatsen, werden we zeer enthousiast van het ceremoniële karakter dat we via deze unieke geluidswereld gecreëerd hadden.”
Dat Squid zich door vele zaken laat inspireren is te horen, te voelen én te zien in ‘Narrator’, dat gebaseerd is op de film ‘A long day’s journey into night’. Het nummer vertelt het verhaal van een man die het onderscheid tussen herinnering, droom en realiteit verliest. En hoe je je herinneringen aan mensen kneedt om te doen passen in een verhaal dat je ego ten goede komt. Voor de clip (tevens de eerste officiële van de band) werkte Squid samen met Felix Green die daarvoor op zoek ging naar hoe 3D beelden tot stand komen. “Felix wist met de video zeer goed het idee achter het nummer te vatten waarbij je gemoedstoestand verstoord wordt door vanop één plaats of vanuit één perspectief de zaken te bekijken.”
Door verschillende kunstvormen aan elkaar te linken in ‘Narrator’ rees de vraag of de band meer wil dan louter muziek wil maken: “Wanneer je onder ‘meer dan alleen muziek maken’ verstaat een cohesie vinden in alle elementen waaruit de beleving van iemand bestaat, dan is dat wel iets waar we naartoe streven. Zeker bij een plaat die toch wel doordrongen is van patronen, symbolen en thema’s die belangrijk voor ons zijn. Om die reden was het artwork voor ons zeer belangrijk en staken we daar toch ook redelijk wat tijd in. Dus ja, eigenlijk willen we meer dan gewoon muziek maken. Voor ons voelt het verkeerd als dingen onsamenhangend zijn, dus daar besteden we wel veel aandacht aan.”
‘Bright green field’ is geen hapklare brok, noch qua muziek, noch qua thematiek. ‘GSK’ (GlaxoSmithKline cfr.) is een directe verwijzing naar de farma-industrie, tijdens ‘Pamphlets’ zingt drummer Ollie Judge over pamfletten waarop staat dat ze alles hebben wat je hart begeerd en in ‘Narrator’ is het mantra “I’ll play my part”. Toch wil Squid geen duidelijke rol of positie innemen. “Ik wil gewoon gitarist zijn” lacht Louis waarop hij aangeeft dat ze vooral trouw willen blijven aan zichzelf en de dingen waarin ze geloven: “Er mag gewoon geen tegenstrijdigheid zijn tussen onze muziek, onze emoties en onze meningen. We zijn zeker niet op een missie om een specifieke politieke of sociale boodschap over te brengen vult Anton aan. Maar het sociale aspect voedt ons zeker in ons schrijfproces en de manier waarop we naar thema’s kijken. Puur omdat het voor ons belangrijke zaken zijn.”
Squid, Shame, PVA, Black Country New Road, The Murder Capital, Fontaines DC, op Sonic City waren de boeiende Angelsaksische bands in ruime getale aanwezig. Toch is er van een echte scene volgen Louis niet echt sprake omdat er muzikaal te weinig connectie is. Daarentegen draait alles rond de intimiteit in het muzieklandschap: “De Windmill (Brixton) is daar een voorbeeld van, iedereen kent iedereen en je kan zelfs spreken van een metafysische relatie tussen medewerkers, bands en publiek waardoor vriendschappen ontstaan die die intimiteit en nabijheid verder uitdragen.” Waarna Louis voor zijn camera zijn handen uitsteekt, buigt en zegt: “Eigenlijk is Dan Carey misschien gewoon onze oppergod die we moeten aanbidden.”