Algiers breekt niet door de vierde wand in de Botanique

door Mattias Goossens

Zelden werden rock, electronica en soul dwingender gecombineerd dan in handen van het Amerikaanse Algiers. Elk van de drie platen in de discografie zweet urgentie, en je zou niets minder verwachten van de bijhorende liveshow. Helaas pakte de voorstelling van het vorige maand uitgebrachte ‘There is no year’ ons niet venijnig bij ons nekvel.

Opwarmer van dienst was Savages-bassiste Esya Hassan. Ze was spaarzaam met haar vier snaren, maar liet ze des te vettiger klinken in ‘Nothing’, aangevuld met synthesizerloops en toetsen die ze allemaal zelf inspeelde. Vorig jaar bracht ze ep-tweeluik ‘Absurdity of actg’ uit, en het half uur speeltijd werd daarmee makkelijk gevuld. Soms dreigend als Fever Ray, soms orkestraal met voorgeprogrammeerde strijkers en belletjes. Ze bracht het vol overgave, en we stonden dankzij haar extra scherp voor het hoofdprogramma.

Foto’s door Francis Vanhee

Algiers liet woensdagavond de gitaren grotendeels links liggen, en dat was letterlijk te horen in de mix. We maakten ons wat zorgen over mogelijks opgelopen gehoorschade, want in ons rechteroor hoorden we amper iets. Wel de tamboerijn, shakers en keys waarvoor ze een extra groepslid hadden meegenomen, maar de riffs bleven steken in mono. De geluidsmix beterde niet doorheen de show, wat het al extra moeilijk maakte om ons helemaal te smijten.

Het hielp ook niet dat de band achter een glazen wand leek te spelen. Bassist Ryan Mahan deed meermaals z’n best om het publiek op te jutten en te doen meeklappen, maar ook dat kwam op den duur te gespeeld over. Gitarist Lee Tesche wrong evengoed snerpende noten uit z’n sax of ging een cymbaal te lijf in het titelnummer van de jongste plaat, dat de show nog nijdig op gang trapte.

Frontman Franklin James Fisher gunde z’n handen doorheen de show geen rust. Als hij ze niet gebruikte om z’n stem te vervormen, dan kroop hij wel achter z’n piano of gorde een gitaar om. Hij brieste laag en hoog, maar vergat z’n boodschap te richten. Wie op voorhand geen plaat had gekocht en zonder tekstboekje stond te kijken, kon er weinig uit opmaken. En laat het overwegend blanke, Belgische publiek sowieso al weinig hebben met Black Lives Matter of postkolionalisme, slechts twee thema’s die mee de identiteit van de band vormen. Natuurlijk waren we hier niet voor tekstanalyses, en dus namen we liever een voorbeeld aan voormalige Bloc Party-drummer Matt Tong, die zich uitleefde achter z’n kit tijdens ‘Void’.

Daarna nam de band wat gas terug, om de show weer in gang te trappen met het warme gebeuk van ‘The underside of power’. Fisher kroop opnieuw achter z’n piano voor een cover van het politiek geladen Outkast-nummer ‘Liberation’, om vervolgens z’n snaren vanop z’n piankruk aan te slaan in ‘Cry of the martyrs’. Britse zielsverwanten Young Fathers namen Algiers in 2018 mee op tournee, en ze werden daarvoor bedankt met het aan hen opgedragen ‘Walk like a panther’.

We kregen nog een bisronde van drie nummers, waarin nogmaals met de grove korrel over de geluidsmix werd geschuurd. Algiers klokte af op anderhalf uur, en dat bleek in de Botanique te lang. Op een festival waren we minstens twee keer naar de bar gewandeld zonder angst om iets te missen. De band leek z’n ding te doen en wij mochten vanachter een glazen wand toekijken. Het glas breken zat er woensdagavond helaas niet in.

In de Botanique kan je binnenkort Petrol Girls (15.02), Poliça (15.02) en Sorry (17.02) aan het werk zien. Een volledig overzicht en tickets vind je op de website van de zaal.