Band Of Skulls walst met ouder werk door de Botanique

door Mattias Goossens

Het is de rest van de wereld ontgaan, maar Band Of Skulls brachten dit jaar hun vierde album uit. Nieuwe zieltjes zal de Britse groep met ‘By default’ niet gewonnen hebben, want ze doen zoals de albumtitel aangeeft weinig vernieuwends. Niet dat de fans daarover malen: zij hadden zondagavond gewoon zin in een ouderwets potje rocken.

Foto’s door DOT.

Mocht Jay Vleugels gitaar spelen zou hij bij Band Of Skulls op z’n plaats zitten. De manier waarop zanger/gitarist Russell Marsen vol overgave en machismo z’n gitaar de lucht in gooide, handjes kwam geven aan de eerste rijen en naar gejuich hengelde kwam, zeker in matige opener ‘In love by default’, wat overdadig over. Bassiste Emma Richardson wist wel beter en toonde dat je met stoïcijnse cool meer indruk maakte. Ondanks zoveel spierballengerol kregen we een haperende start, en wanneer ‘Light of the morning’ eveneens een schokkerige uitvoering kreeg, leek het wel alsof de band ons met zoveel moeilijkdoenerij wou uitdagen. Gelukkig schoot ‘Himalayan’ wel zonder aarzelen uit de startblokken, waardoor het optreden eindelijk op snelheid kwam.

Wanneer Band Of Skulls als een pletwals voorbij denderde, waren ze op hun best. Dat leken ze zelf ook te beseffen. “We’re going to start with something very easy and soft and slow” grijnsde Russell, waarna hij het beukende ‘You’re not pretty but you got it going on’ inzette. Van vermoeidheid leek er op deze laatste avond van de tournee in ieder geval geen sprake te zijn. Er weerklonken zowel op als voor het podium strijdkreetjes toen het aanstekelijke ‘Black magic’ werd ingezet met enkele stevige meppen van drummer Matt Hayward. Toegegeven: het zag er best stoer uit met die uit een kathedraal ontvreemde glasramen op de achtergrond.

De groep uit Southampton tapt schaamteloos uit hetzelfde vaatje waaraan Black Mountain en The Sore Losers hun dorst laven. En net als die eerstgenoemden kunnen ze terugvallen op bassiste Emma om met haar stem wat welkome variatie te verzorgen. In ‘Patterns’ en ‘So good’ trad ze op het voortouw terwijl ze al zingend haar basriffs de zaal in keilde. Het hoefde gelukkig niet altijd of-of te zijn: in ‘Sweet sour’ probeerde ze samen met Russell om de beukende drumslagen te overtreffen. Daarna kregen we nog wat meer van het betere headbangwerk in ‘Brothers and sisters’ (“Sing this to each other!“) en ‘I feel like ten men’.

Hoewel het niet echt hoefde werd er nog een rustpuntje ingelast. ‘Cold fame’ werd opgevist van hun debuut en drummer Matt ruilde speciaal voor de gelegenheid zijn drumstokken in voor een akoestische gitaar. Een verrassende keuze, zeker omdat huidige single ‘Killer’ niet op de setlist prijkte. De band spaarde z’n meest aanstekelijke nummers voor het einde, en met ‘Hoochie coochie’, ‘The devil takes care of his own’ en ‘Death by diamonds and pearls’ kregen we de toppers van de eerste drie albums in sneltempo na elkaar. Ze maakten daardoor een bisronde overbodig, al hoorde je ons zeker niet klagen toen ‘I know what I am’ en ‘Asleep at the wheel’ werden ingezet. Al bij al was dit zeker een degelijke show, al zullen ze voor de opvolger van ‘By default’ iets straffer uit de hoek moeten komen om ons opnieuw naar een show te lokken.

In de Botanique kan je binnenkort naar Okkervil River (8.11), Kevin Morby (10.11) en How To Dress Well (11.11). Alle info en tickets vind je op de site van de zaal.