Voor vele indieheads vormt Sonic City dé hoogmis van het jaar. Drie dagen lang wordt er wederom kamp opgeslagen in Depart. Sinds enkele jaren kiest de organisatie ervoor om een deel van hun programmatie uit te besteden – weliswaar aan enkele curatoren die mee het programma vorm geven. Dit jaar was dat het geval voor de aanstormende Britse garde van Black Country, New Road, Gilla Band en Low.
De laatste dag werd dankzij Black Country, New Road prachtig ingekaderd. Vanuit de Speedy Wunderground-keuken kregen we zo meerdere Britse (al dan niet vrij avant-garde) gitaarbands op ons bord die al dan niet vrij goed bevriend waren met de curatoren, een ouderwets Brits onderonsje.
Voor een, spijtig genoeg, halflege grote zaal mocht Use Knife de debatten openen. Stef Heeren en Kwinten Mordijck (bekend van Kiss The Anus Of The Black Cat) vormden al langer de groep. Sinds kort verwelkomden ze Saif El-Quassey in de band die schijnbaar voor een hele omwenteling in de groep heeft gezorgd, want sinds kort ligt hun debuutalbum in de rekken van uw betere platenboer. Het drietal speelde dan ook voornamelijk nummers van die plaat – een amalgaam van Arabische invloeden en kloeke elektronica.
Op plaat klinkt hun muziek meer rechttoe, live bracht de band schijnbaar uitgesponnen versies waarbij vooral de gezangen van El-Quassey en Heeren heerlijk bezwerend weerklonken onder de traditionele instrumenten die vooral El-Quassey meester is. Mordijck verzorgde dan weer op tape (!) en synths voor een haarfijne mixing tussen de live vocals en enkele opgenomen samples. Daarenboven was het naast een muzikaal evenwel een visueel spektakel waarbij allerlei impressionante visuals op grote doeken die voor hen uit waren gedrapeerd. Use Knife was zonder twijfel één van de ontdekkingen deze editie.
Nog zo’n ontdekking was O. (ofte O the band). Op streamingdiensten staat sinds deze week nog maar hun eerste single te beluisteren. “Dus je weet wat je moet gaan doen na deze show“, grapte saxofonist Joe Henwood. Waarna hij nog even verder palaverde over de moeilijkheden die ze ondervinden om zich kenbaar te maken met zo’n bandnaam op social media. Wel, na het optreden op Sonic City zijn we er van overtuigd dat ze een heleboel nieuwe fans hebben bij gekregen. Het duo bracht een eclectische jazzset die, als je toch een aanknopingspunt zocht, wat klonk als het Brusselse ECHT!. Bovendien speelden ze, zonder dat het gros van het publiek het blijkbaar het had gemerkt, een fantastische cover van Black Country, New Road’s ‘Anthens, France’.
Het voor Sonic City slechts in een duo afgezakte KOKOKO! ging verder op het elan van de vorige twee bands; namelijk dansbare muziek gebracht op een niet-conventionele manier. Het vrij makke publiek kon echter de band schijnbaar weer niet bekoren met wat enthousiasme. Een regelmatigheid dit weekend waarbij tot overmaat van ramp zo op het halfuur één van de leden “L’ambiance continue” uitriep na wat publieksparticipatie te hebben geprobeerd, al was het niet meteen duidelijk of hij dit cynisch bedoelde. De groep speelde nochtans een heerlijk gevarieerde set waarbij Afrikaanse ritmesecties als een slagader door de set stroomden.
De Amerikaanse Muriel Grossmann had haar kwartet meegenomen voor een eerder conservatieve jazzset. Het viertal speelde nochtans vrij sterk met een fraaie Radomir Milojkovic op gitaar. Maar buiten de lijntjes werd er nooit echt gekleurd, wat gezien de aard van de programmatie van gisteren misschien eerder ongelukkig was en niet per se aan hen lag.
Net op tijd voor haar set op het grote podium kwam Indigo Sparke (niet haar Burning Man-naam) het podium opgestoven. Ze bracht ondanks de adrenaline die schijnbaar door haar lijf het eerste kwartier leek te gieren van de rush die ze nog voelde van de luchthaven naar Kortrijk te hebben geracet een ontstellend sterk concert. Na dat eerste kwartier leek ze zich hoe langer hoe meer beter in haar vel te voelen, hoewel ze hier en daar instrumenteel wat moest bijschaven omdat ze door de haast nog niet had kunnen soundchecken. Haar tourmanager vergezelde haar overigens voor enkele nummers om enkele nummers mee te zingen van de nieuwe plaat ‘Hysteria’. Hoogtepuntje, de tranentrekker ‘Time gets eaten’.
Aan humor geen gebrek in de bindteksten van Arooj Aftab à la “What do I know about Belgium? Oh, I love beer. Shame I can’t drink when I sing, so I can’t wait to get this over with” en “Sorry at the crowd standing on the left of me, but my hair on this side is styled beautifully“. Daarnaast stond ze nog even stil bij de Iraanse vrouwen en werden de rozen die ze uitdeelde een running joke. Een enorm contrast met haar frêle nummers die, in tegenstelling tot de rijke sound op de plaat, live enkel werden voorzien van akoestische gitaar en viool. Doch was dit meer dan genoeg om een dik uur meegenomen te worden in haar innemende nummers die, met een knipoog, over “being intoxicated and bad at love” gingen.
Op de platgetrapte rozen die Arooj Aftab in het publiek gooide, verzamelde het publiek zich onder het toeziend oog van vier vrouwen (en voor de gelegenheid één man) van Los Bitchos. We misten namelijk Agustina Ruiz (keys) en Carolina Faruolo (gitaar) onder de vijf gezichten. Frontvrouw Serra Petale, spring-in-het-veld van de bonte verzameling surf-exotica muzikanten, had duidelijk plezier. Ze herdoopten hun nummer ‘Super sonic city’, vierden de nieuwe film van Lindsay Lohan met ‘Lindsey goes to Mykonos’, probeerden op Mariah Carey’s succes van ‘All I want for Christmas is you’ mee te surfen met nieuwe single ‘Los Christmos’ en sloten de set af met een cover van ‘Tequila.’ Spijtig dat de on-the-spot verzonnen set iets te vroeg gedaan was. (Eva)
Voor Special Interest gold hetzelfde lot als KOKOKO! eerder op de namiddag, een apathisch, hoofdzakelijk stilstaand publiek op een punk show hebben we nog maar weinig mee gemaakt. Frontvrouw Alli Logout smeet zich nochtans volledig en denderde het podium van de ene uithoek richting de andere af zoekend naar zieltjes die wél zin hadden om eens gortig uit de hoek te komen voor de voorstelling van hun nieuwe album ‘Endure’. Tegen de fotografen maande ze dan weer aan om snel hun foto’s te maken en het nadien af te bollen. Het mantra van de groep bleef ook op die plaat hetzelfde als hun debuut namelijk verschroeiende industriële beats afwisselen met aardige dance- en post-punk – live kwamen vooral de beats best uit de verf én het charisma van Logout.
Afsluiters en curatoren van gisteren was het altijd uitzonderlijke Black Country, New Road. De Britse band besliste sinds het vertrek van zanger en tekstschrijver Isaac Wood het allemaal over een andere boeg gooien en dus kregen we geen énkel nummer te horen van hun eerste twee albums, maar enkel nieuw werk. We zagen de band deze zomer compleet verzuipen van radeloosheid op Primavera Sound, op Sonic City zat er mits herstructurering meer lijn in hun show.
De zang bleef echter verdeeld waarbij vooral bassiste Tyler Hyde en May Kershaw op piano het beste uit de verf kwamen. De set had vooral in het eerste deel van de show een erg avant-gardische opera-feel door de grootsheid waar alle instrumenten, maar in het bijzonder piano en viool elk hun rol speelden. Wood bracht de rauwheid van de band vooral naar voren, terwijl de Britten tegenwoordig die energie op een andere manier invullen. Nog meer inspelend op het sixtet als een soort collectief. Saxofonist Lewis Evans zocht hier en daar dan wel naar z’n inner Alex Turner, toch was het vooral z’n sax die die drive van voor het vertrek van Wood misschien wel het meest wist over te brengen.
Ten slotte eindigde de band nog met ‘Nothing but heart’, een cover van Low. Een nummer dat gezien de context van deze editie een prachtig einde vormde van een zinderende show. Het zestal vroeg daarbij al hun vrienden die ze voor deze editie hadden uitgenodigd mee op het podium om het nummer te bezingen. Zo ging het podium van zes naar richting bijna twintig muzikanten. Een prachtig eerbetoon.