Daughters verft de Trix gitzwart

door Tobias Cobbaert

Vorig jaar wist Daughters -niet te verwarren met Daughter, een vergissing die mogelijks al enkele hartstilstanden heeft veroorzaakt- zichzelf met ‘You won’t get what you want’ op te waarderen van obscure cultband tot “album van het jaar”-kanshebber. Wie de plaat gehoord heeft weet dat die intenser is dan de huidige parlementszittingen en wie de band eerder dit jaar in de Botanique aan het werk zag weet dat de band dit live ook waarmaakt, een prestatie die sowieso al indrukwekkend is. Menig drukbezet zakenman zal je weten te vertellen dat het moeilijk is om nog tijd vrij te maken voor optredens van hun kinderen, maar voor deze dochters vinden we altijd wel een gaatje in onze agenda.

De eer om de avond te openen ging naar het Gentse Youff. De noiserockformatie viel meteen met de deur in huis en zou het hele optreden geen enkel rustpunt in hun set toelaten. Het eerste dat ons in deze chaos opviel was de theatrale zanger die leek op het verloren broertje van de youtuber Fred, zowel qua kapsel als stemgebruik. Dit noteerden we oorspronkelijk als een kritiekpunt, maar eens we aan zijn spastische delivery gewend waren, voegde dit net veel toe aan de muziek die bovendien met opzet klonk alsof hij geproduceerd was op de psychiatrische instelling. Veel variatie kregen we niet te horen alhoewel tot verveling komen weinig kans was gelaten omdat het optreden slechts een halfuur duurde. Vooral het laatste nummer viel op, omdat de typische beukriffs hier even plaats moest maken voor een smerige atmosfeer en heel wat opbouwende spanning. Youff schotelde ons zeker niet het origineelste optreden voor binnen het genre al wist de groep zich als smaakmaker voor de orkaan die nog moest komen zichzelf zeker te bewijzen.

Keurig gekleed kwamen de mannen van Daughters het podium op, geen blijk gevend van de uitbarsting die eraan zat te komen. Het eerste geluid kwam van frontman Alexis Marshall die de microfoon over de kop liet gaan en een paar keer tegen de grond smakte. Kort daarna schoot het optreden uit de startblokken met het zenuwslopende ‘Long road no turns’ waarmee Daughters meteen de toon zette voor de avond. Alexis schoot in zijn typische, theatrale maniertjes terwijl de band vooral een zo groot mogelijk geluidsmuur opbouwde. ‘The lords song’ ging verder op hetzelfde elan met z’n stevige ritme en benauwende sfeer. Dat laatste element werd daarna verder benadrukt met ‘Satan in the wait’, het nummer uit Daughter’s repertoire dat het dichts aanleunt bij het werk van Swans. Marshall werkte zich op tot doemprofeet en liet zijn krankzinnige zanglijnen de vrije loop gaan over de onheilspellende melodieën die het nummer typeren.

Hoewel er voornamelijk materiaal uit de nieuwste plaat geplukt werd, werd de self-titled uit 2010 niet vergeten. We hoorden eerst het zompige ‘The dead singer’ dat een erg ongemakkelijk gevoel wist op te wekken gevolgd door ‘Our queens (One is many, many are one)’ dat nadien het kwik  verder omhoog wist te drijven met z’n manische doch extreem dansbare tweede helft waarop we onze beste wervelwindwalsjes konden etaleren. Na een korte bedanking vuurde de band uit het niets ‘The reason they hate me’ af op het publiek, een van de prijsnummers op het recentste album tevens een uitschieter in de show. De abrupte manier waarop het nummer begint laat hem altijd dubbel zo hard aankomen.

Wat de podiumprésence betreft, hield de groep het weliswaar opvallend braver dan in april. Alexis liet de decolleté van z’n kitscherig hemd dan wel nog dieper zakken dan de put in de begroting, maar hij trok het kledingstuk nooit volledig uit. Enkel z’n kostuumvest moest eraan geloven. In Brussel zagen we hem nog de microfoon tegen zijn hoofd slaan tot het bloed over zijn hele gezicht drupte, in Trix bleef de schade beperkt tot een schattig wondje. Dit wil echter niet zeggen dat dit een veel minder intens optreden was, want de kracht lag hem vooral in de combinatie van Marshalls theatrale mimiek en het songmateriaal dat zoals altijd enorm overweldigend was.

Hoewel de set over het algemeen al erg uitputtend was, lag het venijn hem vooral in de staart. Het slotoffensief begon met ‘Guest house’, de cinematische afsluiter van ‘You won’t get what you want’ die live zowaar nog desolater klinkt, en dat wil heel wat zeggen. Ondanks het finale karakter van dit nummer, was het toch niet de afsluiter van de set. Na het rustpunt ‘Daughter’ ging die eer namelijk alweer naar ‘Ocean song’ die live vooral z’n ware aard laat zien. De aanzwellende geluidsmuur, gecombineerd met de wanhopige mantra’s die Marshall scandeert, komen als een tsunami op ons neer en zorgen voor een allerlaatste uitputtingsslag waar we niet snel van zullen herstellen.

Het was nog niet lang geleden dat we Daughters aan het werk zagen en aan de setlist was er uiteindelijk niet zo enorm veel gesleuteld, toch zijn we weer volledig uit ons lood geslagen. De band kan natuurlijk teren op overdonderend materiaal, desalniettemin is hetvooral de innemende verschijning van frontman Marshall die een extra dimensie aan de muziek weet toe te voegen tijdens elk optreden. de studioversies zijn al meeslepend, dit optreden was echter opnieuw een ervaring waarbij we ons gemoedwillig over de existentiële afgrond lieten duwen. De leden van Daughters waanden zich als ware Jackson Pollocks die de metaforische zwarte verf woest in het rond smeten.

Binnenkort kan je in Trix onder andere Slowthai, Injury Reserve en Cult of Luna aan het werk zien. Een volledig overzicht vind je op de site.