David Byrne walst Gent Jazz al dansend plat

door Pieter D'Hooghe

David Byrne beloofde bij de bekendmaking van zijn nieuwe tour dat het spektakel zijn meest intrigerende werk is sinds de legendarische ‘Stop Making Sense’-tour van Talking Heads. We raden iedereen waarbij die vermelding geen belletje doet rinkelen sterk aan om de documentaire/muziekfilm die er uit ontstaan is te bekijken. Maar goed, even goed of zelfs beter dan dàt dus… Grote woorden. Op Gent Jazz bewees de 66-jarige Schotse Amerikaan echter dat er geen greintje van gelogen was. En oh, voor we het vergeten: er stonden voor (en na) hem nog enkele andere sterke acts geprogrammeerd…

Het programma bleek zo sterk dat een – toch al behoorlijk – gevestigde waarde als Ghostpoet al om 16.30 u het podium op moest. Dat bleek te vroeg voor vele muziekliefhebbers. Ach, de zon scheen, het was vrijdagnamiddag… Aperitieven leek ons ook aanlokkelijk. Toch geloven wij te veel in de 35-jarige Obaro Ejimiwe – de echte naam van de singer-songwriter – om hem links te laten liggen. Het beste van beide werelden dan maar: aperitieven met een live soundtrack die schipperde tussen gierende gitaren en schertsende electronica. Het vijftal op het podium schotelde de – toegegeven, erg weinig – aanwezigen een zestiental nummers voor op een groot uur. Ejimiwe zelf behield een bepaalde afstand tot het publiek. Of dat uit frustratie, woede of pakweg vermoeidheid was hebben we het raden naar. We onthouden vooral dat zijn vroege timeslot en kleine publiek geen weerslag hadden op zijn performance en wij ons geen moment verveelden. Live kregen zijn nummers namelijk veel meer dreiging en energie mee waardoor je veel makkelijker meegesleept werd in de wereld van Ghostpoet. Overtuigend optreden, jammer genoeg door weinigen gezien.

Baxter Dury – zoon van punkicoon Ian Dury – kreeg een vollere tent bij elkaar. En toch waren we veel minder mee in de ironische performance van de artiest die er een sport van maakt zich als een absolute klootzak op te stellen tijdens zijn optredens. En interviews. Misschien gewoon in real life ook. We mochten de man nog nooit ontmoeten op straat dus we kunnen ons daar niet echt over uitspreken. Op Gent Jazz ging hij echter weer voor goud in zijn eigen competitie. Het eerste deel van het optreden kon dan ook vooral op onbegrip rekenen en leidde tot verwarring bij het publiek. Het duurde eigenlijk bijna tot hit ‘Miami’ eer the sausage man doordrong tot het publiek. Zijn dikke Britse accent, zijn – erg slimme en ingenieus geschreven – teksten vol verwijten en verwensingen, zijn ironische humor… Een optreden van Baxter Dury is een beetje als een vuile versie van Monty Python. Very British dus. Hoewel we later op de avond veel betere danspassen te zien zouden krijgen, deed Dury toch ook erg zijn best om te bewijzen dat hij mee is met de hype van dad dancing. Amusant allemaal, maar wij waren niet overtuigd. Misschien zaten we met onze gedachten al te veel bij headliner David Byrne?

De enige waarheid is: ja, dat was het probleem. Onze verwachtingen lagen erg hoog voor de show van de legendarische artiest. Nneka lieten we dus volledig aan ons voorbij gaan om met onze medebezoekers nog even onze liefde en devotie voor Byrne te bespreken in een heerlijke avondzon. Wij zijn er tenminste eerlijk over.

Veel artiesten komen af met grote beloftes bij het aankondigen van een tour of een nieuw album, weinigen slagen erin die beloftes om te zetten. Bij David Byrne liep het echter allemaal van een leien dakje. Van begin tot eind werden wij – en een volle tent – omvergeblazen door het audiovisuele spektakel dat plaats vond op het podium. Byrne is een artiest uit de age of video, de hypervisuele jaren tachtig waarbij muziekvideo’s even belangrijk – zo niet belangrijker – waren als de muziek. Deze tour is daar het grootste bewijs van. De artiest begon het optreden in zijn eentje op het podium met het ingetogen ‘Here’ uit zijn nieuwste plaat American Utopia, en een replica van een menselijk brein in zijn handen. Het leek meer het begin van een theaterstuk dan van een popshow. Dat gevoel zou ons op verschillende momenten in de subliem opgebouwde set nog meermaals overvallen – zoals wanneer alle artiesten een soort van dramatische strijd aangaan met Byrne op het podium en die laatste dramatisch lijkt te sterven om dan te herrijzen als de Messias die hij is.

Het hypergeregisseerd spektakel onderscheidde zich wel meteen van elke andere poging die artiesten ooit gedaan hebben om een dergelijke audiovisuele show te brengen. Byrne heeft namelijk het volledige concept van een liveband herschapen. Op het podium waren nooit – we herhalen: NOOIT – vaste instrumenten te vinden. Iedere muzikant droeg zijn of haar instrument op het lichaam waardoor iedere persoon bewegingsvrijheid had en kon deelnemen in het geheel van de dramaturgie. Het ging van uitgekiende, erg minutieuze moderne choreografieën tot een rituele danscirkel waar inheemse stammen jaloers op zouden zijn. Soms stond Byrne alleen op het podium, soms met één enkele muzikant maar soms ook met – we probeerden te tellen – z’n vierentwintigen. Eén sitar was niet genoeg, doe er maar drie. Eén drumstel? Ach, één drumonderdeel per persoon en met zijn tienen heb je een modern drumstel. Het publiek kreeg geen tijd om te knipperen of had weer drie geniale danspassen gemist.

En dan opeens beseften we dat, in alle drukte van het onthouden en uitvoeren van choreografieën en dramaturgische ingrepen, deze marching band ook nog eens bezig was met heel wat legendarische songs fucking feilloos te spelen. Uiteraard waren er Talking Heads-nummers. ‘Slippery people’, ‘This must be the place’ en ‘Once in a lifetime’ werden allemaal op érg enthousiast applaus onthaald. Byrne moest de show tussen nummers door soms best lang stil leggen om te wachten tot het overdonderende applaus gaan liggen was. Mooi ook hoe die klassiekers niet zomaar nagespeeld werden maar meestal een iets tribaler karakter aangemeten kregen, uiteraard zonder hun herkenbaarheid of geniale eigenheid te verliezen. Byrne is echter meer dan Talking Heads. ‘I should watch TV’ (uit die geniale plaat met St. Vincent), commerciële hit ‘Lazy’ en natuurlijk het erg innemende nieuwe werk herinnerden aan de veelzijdigheid van deze artiest. En zijn zowel politiek als sociaal engagement, want op American Utopia fileert hij de toestand van zijn thuisland, de VS, zonder er al te veel doekjes om te winden. In zijn bindteksten sprak de Amerikaan dan ook zijn appreciatie uit voor onze stemplicht en wees hij de aanwezigen op het belang daarvan. De samenstelling van zijn groep was trouwens de natte droom van elke CEO: muzikanten van alle culturen, alle leeftijden en alle seksen speelden zij aan zij als een voorbeeld voor hoe het wel degelijk kan.

David Byrne zou op Gent Jazz zo wel eens dé show van het jaar kunnen hebben gespeeld. Volledig weggeblazen en met een gelukzalige glimlach op ons gezicht gingen we nog even de endorfines die door ons lijf gierden gaan verdubbelen bij het fantastische WWWater, het project van de innemende Charlotte Adigéry waar de Dewaele broers meteen het potentieel in zagen. Samen met Boris Zeebroek (Hong Kong Dong) en Steve Slingeneyer (Soulwax) stuurde ze onze heupen van links naar rechts terwijl zij zelf schipperde tussen beenharde beats en zachte electrosoul. De Byrne-roes kreeg zo een erg eervolle verlenging, al verlangen we vooral naar een WWWater-show waar onze gedachten volledig bij haar muziek liggen en we niet nog aan het nagenieten zijn van de semi-sarcastische danspassen van David tijdens ‘I dance like this’. Ach, wat een ongelooflijk positief gevoel houden we over aan de openingsavond van Gent Jazz 2018.

David Byrne speelt zondag op Rock Werchter.