Rostam daalde dinsdagavond neer in de Botanique en wie hoopte op een sprookjesachtige avond werd op z’n wenken bediend. Rostam Batmanglij betoverde ons allen met zijn stem, licht opzwepende drums, fijne humor, dromerige strijkers en een eindeloze glimlach.
Als voorprogramma kregen we Dholes, een Waalse band die zich het best laat beschrijven als psychedelische softrock. Een beetje Warhaus, oude Tame Impala en postrock vinden elkaar in deze groep. Het optreden was goed en niet veel meer dan dat. Het klonk niet per se vernieuwend, maar wel gecontroleerd en Dholes wist bewust wat het deed. De nummers waren soms iets te lang en de zang wat eentonig en saai, wat geen al te beste combinatie is. Er was nochtans een tweede stem, alleen nam zij de functie van achtergrondzang iets te letterlijk waardoor je haar amper hoorde. Dit voorprogramma was zeker geen hoogvlieger, wel een leuk gebeuren dat ons wist te vermaken.
Vervolgens namen de muzikanten van Rostam plaats op het podium en begonnen ze vredig met het inzetten van ‘Don’t let it get to you (reprise)’, het laatste nummer van het recente debuut ‘Half-Light‘. Vervolgens kwam Batmanglij enthousiast met de deur in huis gevallen, hij strompelde in alle extase even over zijn micro en viel net niet. Hierdoor was hij licht zijn kluts kwijt, toch kon dat de feestvreugde niet verknallen want hoewel hij even niet meer wist waar hij was toen hij zong, de lichtjes in zijn ogen waren de voorbode dat het een mooie avond werd.
De podiumopstelling was alles behalve conventioneel, de instrumentatie was beperkt (drums, viool, vijfsnarigeviool en cello- af en toe nam Rostam er een gitaar bij), wat zorgde voor een minimalistische opbouw. Toch zat het optreden vol variatie; de zomerse, kleurrijke sfeer en de miljoenen details die je in ‘Half-Light’ hoort, kwamen steeds tot hun recht. We kregen een Oosterse versie van The Velvet Underground gedoopt in een lichte kerstsfeer, wat allesbehalve denigrerend bedoeld is. Zijn muziek balanceert nu eenmaal tussen geluk en melancholie en het is die soort sprankel van hoop die je ook voelt in de kerstsfeer, doe hier en daar dan wat belletjes en tokkelende strijkers erbij en je snapt waar we naartoe doelen. Ergens te midden van de show was dit echt niet te negeren, bijvoorbeeld tijdens ‘Rudy’ waarbij het publiek als een homogeen kinderkoortje ‘pampampam’ mocht meezingen. Het werd pas echt duizend-en-één-nacht tijdens ‘EOS’ waar Batmanglij vroeg om de lichten volledig te doven. De projectors toonden een sterrenhemel en even leek het alsof we in de woestijn lagen.
Batmanglij wordt nog vaak geassocieerd met zijn oude band Vampire Weekend, wat in een verre verte te bespeuren was als je er met een vergrootglas op zat. Het leek alsof de vrolijkheid van Vampire Weekend volwassen werd en meer wortels in de grond kreeg. We kregen wel één throwback naar onze jeugd met ‘Young lion’, ook ‘Discovery’ passeerde heel kort de revue met ‘It’s not my fault’ en voor de rest stond alles in teken van Rostams eigen matuurder project.
“If you’re here tonight, it’s probably because you love gardens. You went here for the beautiful garden and luckily you passed by for the gig. Or probably you just know ‘Half-Light’ and listened to it.” En óf het publiek er was voor Rostam. Het publiek droeg Batmanglij op handen van begin tot einde en dit was vice versa. Na het schattige gestuntel van het begin, was hij snel met zijn beide voeten terug goed op de grond en zijn hoofd in de zevende hemel samen met zijn muzikanten. Het was alsof ze allen lachgas naar binnen hadden gewerkt voor het optreden. Anderson .Paaks zijn kenmerkende glimlach was er niks tegen.
Hoewel Rostams stem niet altijd even loepzuiver klonk, stoorde dit niet. Het hoorde er zelfs bij, dat was wat het allemaal zo karaktervol maakte. Zijn vocal progressor redt hem hierbij soms wat uit de nood en stuurt bij waar nodig. Los daarvan gebruikt hij deze ook om artistieke redenen, bijvoorbeeld bij ‘When’. Wanneer hij aan de slag ging met het vervormen en het looppedaal, kwam de tekst nog tien keer rauwer over dan op plaat: “And we just wanna keep living in America. But come on, we just wanna change the distribution of wealth. The weapons industrial complex, and the use of force by sundown,” katapulteerde hij doorheen de Rotonde in allemaal stemmen door elkaar. Naar het einde toe klonk het alsof de duivel ons constant bestookte met het woord ‘weapons’. Puur kippenvel. ‘Half-Light’ en ‘Gwann’ sloten de feeërieke avond af, maar niet heus. In de bis toverden ze zomaar een nieuw nummer, ‘In a River’, uit hun hoed. Na een cover van Nick Drake, kwam er dan toch een einde aan het Oosterse sprookje: met ‘Don’t let it get to you’ stuurde hij ons de nacht in en dat lied bleef hangen als een oorwurm op de terugtocht naar huis. En we leefden nog lang en gelukkig…