Fleet Foxes in de Ancienne Belgique: zo groots kan folk klinken

door Mattias Goossens

Een show met evenveel tempo- als instrumentenwissels, dat is wat Fleet Foxes in 2017 brengt. De harmoniezang die de band bijna tien jaar geleden wereldfaam bezorgde, werd ingeruild voor complexe songstructuren, literair aandoende teksten en vooral veel ambitie om de grenzen van folk te verleggen. Het bracht de band gisteren weer in ons land voor het eerste van twee uitverkochte shows in de Ancienne Belgique, zes jaar na de laatste doortocht in Vorst Nationaal.

Foto’s door Dimly Lit Stages.

Dat het zo lang duurde eer de band weer muziek maakte, had alles te maken met de identiteitscrisis die frontman Robin Pecknold na het plotse succes van debuut ‘Fleet foxes’ en ‘Helplessness blues’ doormaakte. Hij haalde de stekker uit Fleet Foxes en begon aan de New Yorkse Columbia-universiteit met studies wijsbegeerte, literatuur en kunstwetenschappen. Ziedaar de oorsprong van de bij momenten dichterlijke teksten op het dit jaar uitgebrachte ‘Crack-up’, dat zoals de titel suggereert een breuklijn vormt met de kampvuurfolk uit de begindagen.

In de Ancienne Belgique leek Fleet Foxes aanvankelijk de “moeilijke” kant op te gaan, met het drieledige ‘I am all that I need /Arroyo seco / Thumbprint scar’. Pecknolds kenmerkende stem ging aanvankelijk nog verloren tussen de scherpe gitaren, en de rest van de band haalde meteen strijkstokken en trombones boven om het monumentale nummer dezelfde grandeur als op plaat te geven. Een gesampled kabbelend beekje voerde ons naar ‘Cassius’, waarin een dwarsfluit en maracas de tempowissels in goede banen leidden. Achter de band daalde een avondzon neer die de zaal verlichtte tijdens ‘Naiads, cassadies’, waarin de harmoniezang voor het eerst werd bovengehaald en het kampvuur alsnog werd aangestoken.

Na dat nieuwe materiaal was het tijd om terug te grijpen naar oudere nummers. Het stemmen van Pecknolds gitaar kreeg grappend de titel ‘Looking at sugar dissolve in water pt2’ mee, waarna de duo’s ‘Grown ocean’ / ‘Battery kinzie’ en ‘Ragged wood’ / ‘Your protector’ respectievelijk teruggrepen naar albums twee en één. Ze werden stuk voor stuk enthousiast onthaald, en vooral het akoestisch ingezette ‘Your protector’ markeerde een eerste enthousiaste meezingmoment. Ondertussen passeerden een contrabas, tamboerijn en mandoline op het podium, en kon je niets dan bewondering hebben voor de kunde waarmee elke muzikant zijn puzzelstukje inpaste. De vele wissels haalden nooit het tempo uit het optreden, en na een ietwat valse start zat ook het geluid nagenoeg perfect.

Hoe complex de nieuwe nummers ook mogen zijn, ze sloten dankzij slimme tussenstukjes naadloos aan op ouder werk. Het kleurenpalet waarmee Fleet Foxes schildert is doorheen de jaren niet veranderd, alleen durft de groep nu meer te mengen en wordt de blik steeds vaker van het bestaande canvas weggericht. Zo vergleed de harmoniezang van ‘Fool’s errand’ zonder hindernissen naar ‘He doesn’t know why’. Tijdens ‘Tiger mountain peasant song’ pakte de frontman met enkel z’n gitaar en indrukwekkende stem de zaal in. Na dat muisstil ontvangen nummer was het contrast met ‘Mykonos’ des te groter. De band hernam het refrein zelfs op vraag van een wel heel erg enthousiaste spionkop, en Pecknold vroeg zich af of dat nummer een soort van officieus volkslied was, waarna hij met ‘White winter hymnal’ nog wat extra hout op het vuur gooide.

‘Third of May / Ōdaigahara’ bleek net iets lastiger om mee te zingen, en de band ging weer gretig experimenteren met dynamiek en contrasterende songstructuren. Ook ‘The shrine / An argument’ bleek zo’n tweedelig epos dat na een bedrieglijke eenvoudige start evolueerde tot een groots einde met in het slot zelfs een snerpende saxofoon. Net als op plaat was titelnummer ‘Crack-up’ het moment om het vuur te laten doven.

Na even van het podium te verdwijnen en enkele slokken van z’n thermos te nemen, zette Pecknold alleen ‘Oliver James’ in, waarna er tijdens ‘Helplessness blues’ voor het laatst sintels oplaaiden. Een groots slotakkoord voor een optreden dat bewees dat Fleet Foxes van traditionele folkies is uitgegroeid tot een van de meest grensverleggende bands in het genre. Vertel dat maar aan je vrienden die bij Bear’s Den zaten.

In de AB kan je binnenkort onder andere Fink (20.11), The Amazons (23.11) en Tin Fingers met The Lighouse (25.11) aan het werk zien. Een volledig overzicht vind je op de website van de zaal.