Header image

Gitaren als aanslag op het hokjesdenken op dag twee van We Are Open

door Lowie Bradt

Terwijl vele studenten de sneeuw of de zon opzochten om de (aankomende) examenresultaten te vieren of te verdrinken, boekten wij een retourtje naar Antwerpen voor We Are Open, traditioneel hét festival dat geldt als indicator voor al wat gevestigd is of momenteel opkomt binnen de Belgische muziek. Na de hiphop en electronica van dag één, was het op dag twee de beurt aan gitaren. Dat dit instrument zich in het huidige muzieklandschap in een serieuze identiteitscrisis bevindt mag misschien een te veel bovengehaald verhaal zijn, er is hoe dan ook iets van aan. Houdt de zogenoemde gitaarmuziek best vast aan de huidige conventies om traditioneel zielen te beroeren met simpele akkoorden en vette solo’s met het risico op een gedateerde sound? Of zoeken ze daarentegen beter het experiment op, hoewel de mogelijkheden van sampling en producing stilaan die van analoog gepruts met effectpedalen overtreffen? Muzikaal België toonde ons gisteren in de Trix dat beide complexloos een garantie voor succes kunnen zijn.

Foto’s door Sanne Gommers.

Na lang gesukkel met de Trix-lockers kwamen we net op tijd aan bij The Calicos. De winnaars van Humo’s Rock Rally 2018 toonden zich als ware vaandeldragers van de americana. Zanger Quinten Vermaelen had zo schijnbaar gitaarles gekregen van The War on Drugs’ Adam Granduciel en leek voor zijn stembanden te leen gegaan bij Novastars Joost Zwegers. Niet elke song was echter even goed om de soms afwezige uitbarstingen te rechtvaardigen, al kregen we gelukkig meer goede dan matige nummers te horen. The Calicos waren niet feilloos, wel barstten ze van het potentieel.

De geluidsgolven van The Calicos waren nog niet helemaal gaan liggen of we hoorden in de andere hoek van de zaal een angstaanjagende riff opstarten. Het was Ian Clement die verrassend snedig zijn set aftrapte. Er volgden veertig minuten met vele hoogtes en helaas ook enkele laagtes. Clements stemgeluid doet denken aan dat van Bert Dockx, maar waar die laatste daarrond jazzy gitaarlijnen tovert bleef dat bij de Wallace Vanborn-frontman meestal uit. In de plaats probeert de Gentenaar je vooral te raken via uitgezworven zanglijnen, met wisselend succes. Waar dat wel lukte: het meeslepende ‘Sidewinder’ en afsluiter ‘Little knife’.

“Wij zijn Vito. En ik ook.” We moesten grinniken toen Vito Dhaenens zijn band Vito voorstelde. Dit Gentse viertal was gisteren eigenzinnig en verdomd goed. Akkoord, sommige nummers waren te lang uitgesponnen en de ongecompromitteerde attitude van de band dunde het publiek meer uit dan dat het mensen aantrok. Desondanks was het gisteren de meest oprecht gepassioneerde set van de avond, met misschien zelfs de beste songs. Je inlaten met hen was niet vanzelfsprekend, wie het wel deed was getuige van iets speciaals. Vito verkende zo nergens onbekend terrein en tegelijk klonken ze toch helemaal als zichzelf en dus uniek. Hadden ze die zielroerende liveversie van ‘Ever since I got to this town’ maar op de B-kant van een 12-inchsingle gebrand.

Crayon Sun is het vervolg op het even terug gestopte Creature With The Atom Brain. Vorig jaar bracht het duo hun onterecht ietwat onder de radar gebleven debuut uit, een groovy plaat die bulkt van de creativiteit. Groot was evenwel de ontgoocheling toen bleek dat ze amper het gevoel van dit album live konden overdragen. Nochtans denken we niet dat het aan hen lag: Big Dave was goed bij stem en op de versiersels van diens bandleden was niks aan te merken. Een zeer onderbelichte, sobere lichtshow en een slordige soundmix zorgden er evenwel voor dat hun muziek compleet verslapte tot een moeilijk te verorberen brij. Dat het beklijvende ‘Where are you’ desalniettemin overeind bleef als onmiskenbaar hoogtepunt – die mondharmonica! – toont enkel de kwaliteit van die song. Zodus keren we met veel plezier terug naar de bands debuut, aan Crayon Suns performance in de Trix zullen we niet snel terugdenken.

Hierna begaven we ons terug naar de bar voor El Yunque. Het optreden van de groep stond in het teken van recentste worp ‘O hi Mark’. Live zette El Yunque dat geschifte album kracht bij met uitgelaten method acting en een performance die beelden opriep van een duivelse sekte. Zanger Jules Jordens ontblootte z’n borst, sprong extatisch in het rond en stak ongegeneerd de draak met onze like– en selfiemaatschappij en Google Street View. Toen we Fenne Kuppens naar het einde toe zagen aanschuiven aan het podium verheugden we ons op ‘Siri please (I, II & III)’ als afsluiter. En natuurlijk loste ook dat nummer de verwachtingen probleemloos in. El Yunque gaf ons dus een krankzinnig en tegelijk hilarisch schouwspel waar je enkel met open mond naar kon kijken.

De almaar broeieriger wordende sfeer binnen het publiek maakte duidelijk dat de volledige Trix Club er vooral was voor de (soort van) hoofdact Whispering Sons. En geef de aanwezigen eens ongelijk: het Limburgse vijftal toverde de zaal om tot een zweterige club uit de jaren 70 en 80, iedereens blik onvoorwaardelijk op de bezetene Fenne Kuppens gericht, ongestoord meeschuddend met de maniakale drums en ijlend door de brandende synths. Hoogtepunten waren er in overvloed, al geven we er toch graag twee mee: het sinistere ‘Hollow’ en de fantastisch opgebouwde slotnoot ‘Waste’. Whispering Sons was een eigentijdse reis naar de jaren 80 en benaderde de perfectie.

The Germans nam het laatste optreden aan de bar voor zijn rekening. Dit deden ze met een hyperkinetische set getekend door gekke uithalen, geschifte baslijnen en uit een kitscherige horrorfilm gestolen synths. Dat alles bracht een bevreemdend, bijna folkloristisch dansfeest voort, onder leiding van de vrienden van El Yunque in het publiek. Tegen het einde zakte de focus van de band ietwat, maar dat kon het uitzinnige publiek niet deren. Om uit te waaien stapten we nog snel richting de garagerock van SONS in de concertzaal om er het slot mee te pikken. We zagen er zoals verwacht mosh– en circle pits in het publiek en een ontbolsterde act op het podium.

Dag twee van We Are Open was weer een uitdaging voor onze planning en ons gestel – zeven acts op vijf uur was geen plezier voor onze rug –  en een aanslag op het hokjesdenken. Ondanks de dag der gitaren hoorden we in de Trix een hele rits invloeden passeren. Daarnaast tekende het met succes een waarheidsgetrouw en interessant palet uit van alles wat op dit moment leeft binnen de Belgische muziekindustrie. Met andere woorden: ode aan gitaren en, ondanks alle politieke euvels, ode aan België.