Grandaddy was nooit minder dan uitstekend in de AB

door Frederik Jacobs

Toen ‘Last place’ begin deze maand uitkwam leek het wel alsof Grandaddy nooit was weggeweest. Hun eerste album in elf jaar tijd sloot zowel qua sound als kwaliteit naadloos aan bij ouder werk, en wie bekend is met platen als ‘The sopthware slump’ en ‘Sumday’ zal weten hoe straf dat wel niet is. Het was dus reikhalzend uitkijken naar die eerste van drie liveshows op Belgische bodem – Little Waves en Dour volgen nog. Volledig terecht stond de AB stampvol toen Jason Lytle en de zijnen het podium betraden op de tonen van sfeerschepper ‘Under the western freeway’, met achter hen een groot scherm dat onder meer landschappen, tractors en vliegtuigen toonde.

Foto’s door Koen Cordier

Opener ‘Hewlett’s Daughter’ zette meteen de sfeer voor de rest van het concert. Het is intrigerend om te zien hoe Grandaddy zo’n typerende sound heeft waar quasi nooit van wordt afgeweken, en toch uitermate boeiend en origineel blijft klinken. Het recept bestaat meestal uit vrij formele strofes die overgaan in een zeemzoet, dromerig refrein, hier en daar passend gekruid met een speelse electronicariedel en tragikomische lyrics. ‘Yeah is what we had’, ‘Laughing Stock’, ‘Way we won’t’; allemaal volgden ze dezelfde leidraad maar toch waren ze stuk voor stuk magistraal. ‘The crystal lake’ deed er nog een schep bovenop met wat toch wel een van de beste intro’s van de voorbije twintig jaar moet zijn. Hoogtepunt was misschien wel publiekslieveling ‘A.M. 180’, die tijdens de rechttoe-rechtane popintro deed headbangen, om dan even later tijdens de hypermelancholische strofes dezelfde hoofden in hogere sferen te doen zweven.

De grote sterkte van het concert was vooral de discografie van de band. Jason Lytle en de zijnen pootten als vakmannen de songs haarfijn neer, en daar bleef het dan ook bij. Voor muzikale uitspattingen, spontane opborrelingen of – laat staan – contact met het publiek hadden ze geen ruimte of goesting voorzien. Je zou het hen kwalijk kunnen nemen mochten de songs niet van begin tot eind zo boeiend en wondermooi zijn. In de hele set van zestien nummers was geen enkele stinker te bespeuren, en dan hebben ze nog een dozijn gelijkwaardige songs doodleuk thuisgelaten – de smeerlappen. Waar de band het concertbelevingsgewijs liet afweten, maakte het grote scherm met de vage videobeelden veel goed. De mannen kennen hun eigen zwakke plek dus, en vulden haar gisteren erg geslaagd in.

Nieuwe songs als ‘I don’t wanna live here anymore’, ‘Evermore’ en ‘The boat is in the barn’ bevestigden bovendien hun plek tussen de gevestigde waarden. Ze droegen complexloos bij aan het coherente geheel en bleken vaak zelfs al publiekslievelingen te zijn, de laatstgenoemde werd bijvoorbeeld erg enthousiast ontvangen als opener van de tweeledige bisronde. Als toetje kregen we nog het schreeuwerige maar o zo geweldige ‘Summer here kids’. Ironisch was het, zo’n overenthousiaste zaal die lustig ‘I’m not having a good time’ meebrulde. Bezoedeld door een overdosis goeie songs zouden we zelfs bijna vergeten dat we ook nog het ondertussen toch wel legendarische Duysteranthem ‘He’s simple, he’s dumb, he’s the pilot’ live hebben meegemaakt. Kippenvel en krop in de keel inclusief.

Grandaddy schepte in de AB terecht op met hun bewonderenswaardige oeuvre, maar als we dan toch een puntje van kritiek mogen geven: de op een best-of gelijkende krachttoer had echt wel nog een beetje langer mogen duren. Na een uur en een kwartier had het publiek, in tegenstelling tot de band, er duidelijk nog geen genoeg van. Wetende dat bijvoorbeeld klassieker ‘El caminos in the west’ en nieuwe topper ‘A lost machine’ uit de boot vielen, is dat een beetje frustrerend. Gelukkig zijn er zowel deze week als in de zomer nieuwe kansen om de Californiërs aan het werk te zien. Wees maar zeker dat we die gaan grijpen, en we schrijven jou hetzelfde voor.